WONEN IN ITALIË – Gedierte
Moe en voldaan stapte ik gisteravond mijn slaapkamer binnen. Vanavond zou ik zeker meteen inslapen als ik m'n kussen voelde, iets wat zelden voorkomt bij een slechte slaper zoals ik.
Omdat ik al eerder geconfronteerd ben met onverwachte en zeker ongewilde gasten keek ik voor alle zekerheid achter de kasten en even de kamer rond. En daar zat ie hoor. Tegen de witte muur. Een gruwelijk groot exemplaar: een spin met de omvang van een vuist.
Een paar jaar geleden zou ik nog een gil geslaakt hebben en in een andere kamer zijn gaan slapen. Maar inmiddels na de confrontaties met allelei ander gedierte hier, ben ik een enorme held geworden en pak ik onuitgenodigde beesten gewoon aan.
Wat te doen met de spin? Ik haalde een grote handdoek uit de badkamer, legde die op de grond onder de spin. Toen gaf ik hem een tikje met een borstel zodat hij op de handdoek viel die ik pijlsnel sloot. De handdoek uitschudden uit een open raam en klaar, ik kon met een gerust hart naar bed zonder de angst een paar spinnepoten over je gezicht te voelen lopen.
Vanaf het allereerste begin dat ik hier woon, werd ik veel meer met beesten geconfronteerd dan ik ooit gewend was. Tja je zit hier op het platteland en beesten horen er gewoon bij, hoor je dan. Het gedierte is hier alom aanwezig. Zowel leuke herten, vosjes en wilde zwijnen als exemplaren die je liever niet tegenkomt als slangen, schorpioenen of calabrones (supergrote wesp).
De eerste keer toen ik terugkwam uit Nederland wachtte Grazia, mijn buurvrouw, mij bedrukt op. "We moeten je iets vertellen" zei ze bedeesd. Ik bereidde me voor op het ergste. "Er zat een slang in je bestekla, una vipera (adder)". Een adder in de bestekla??? Gekker moet het niet worden. Guglio had korte metten met de slang gemaakt, hoe dat wilde ik liever niet weten.
Een andere zomer had ik mijn nichtje van toen veertien hier te logeren. Voordat ze naar bed ging, had ze in de badkamer een klein schorpioentje tegen de muur zien zitten. "Och die zuig ik wel even op" probeerde ik haar gerust te stellen. "Jamaar ik vraag me steeds af waar de moeder zou kunnen zijn" zei mijn nichtje griezelend, want die zou wel angstwekkende proporties hebben.
Een paar weken geleden zat ik op een zondagmiddag heerlijk in m'n tuin. Om me heen dartelden de poezen. Op zeker moment waren ze met iets bezig. Half onder een struik, ik kon niet goed zien wat het was. Ik sprong op en zag opeens een slang van wel 70 cm. lang. De poezen waren enorm opgewonden en daagden hem uit. Het beest lag volgens mij verstijfd van angst in mijn border.
Ik joeg de poezen weg en ging een stok zoeken. Met de stok tilde ik het beest op en begon met hem naar de wildernis achter m'n tuin te lopen. "Maak hem dood!" schreeuwde mijn buurman bloeddorstig toen hij mij voorbij zag komen. Maar waarom zou ik, ik had zelfs een beetje medelijden met het beest. Heel beheerst liep ik naar het bos en daar gaf ik hem zijn vrijheid terug.
Een andere zomeravond die me nog lang heugen zal: ik stap m'n slaapkamer binnen en zie duizenden en duizenden vliegende mieren tegen de muren en het plafond krioelen. M'n haren gaan overeind staan van afschuw. Wat is dat...??? Ik spuit een bus gif leeg en ga op de logeerkamer liggen.
De volgende dag lees ik op het internet dat de vliegende mieren op één dag in het jaar een nieuwe koningin kiezen. Ze komen dan met duizenden samen en de volgende dag zijn ze weer weg. Dat klopte gelukkig ook. De volgende dag waren ze allemaal dood of verdwenen. Waarom ze nu uitgerekend mijn slaapkamer hadden uitgekozen?
Met een hek om m'n tuin houd ik het wild buiten. Maar de eerste winter hier werd ik soms 's nachts wakker van een stampend geluid onder m'n slaapkamerraam. Het leek wel of er een paard ronddraafde. De volgende ochtend bleek het om een wild zwijn te gaan. Op sommige plekken waren flinke gaten in de borders gegraven. Ook de moestuin was geplunderd.
Regelmatig rijd ik 's avonds over de donkere weg. Ik doe mijn koplampen aan en rijd langzaam. De pantoffelparade van de herten, dassen, zwijnen, vossen, hazen en wolven is begonnen. Hoe vaak zie ik 's morgens niet een dood hert langs de provinciale weg liggen? Ik zie van alles voor mijn wielen uit wegschieten. "Sorry jongens, ik hoor hier niet, nu is het jullie tijd" denk ik dan.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.