WONEN IN ITALIË – Wintervoorbereidingen
"En...ben je al klaar voor de winter?" vraagt Anna me als ik op een middag een wijntje bij haar zit te drinken. "Hoezo voor de winter klaar?" reageer ik wat onnozel. "Je moet je hier op de winter voorbereiden Cri. Als hij opeens invalt en dat gebeurt meestal zo van de ene op de andere dag, moet je twee zaken goed in orde hebben: je verwarming en je auto."
Tot nu toe ben ik een beetje halfslachtig bezig. Het is nog zo'n lekker weer. Maar om mij heen zie ik wel veel bedrijvigheid. Op de wegen rijden veel tractoren met wagens met grote houtvoorraden achter zich aan. Op het land wordt druk geploegd. 's Avonds na zevenen, als het wat koeler wordt, ruik je de houtkachels die overal branden.
Ik ben er zelf iedere avond mee aan het tobben. Een soort wigwam van houtjes maken, wat samengeknepen krantenpapier, een blokje Diavolina en aansteken maar. Ik blijf erbij zitten, voeg een groter blok toe als de kachel flink brandt en dan...langzaam verdwijnen de vlammen en blijft er alleen maar een smeulend hoopje hout over. Wat doe ik fout? Verschillende logé's hebben me een lesje vuurtje stoken gegeven, maar ik ben duidelijk niet voor padvinder in de wieg gelegd.
De liefde van de Italiaan voor de grond die hem heeft voortgebracht en die hem nog steeds voedt, zit hier nog diep in de poriën. Het leven wordt gedicteerd door de natuur. Massaal trekken ze er op uit om paddestoelen te gaan zoeken, de eetbare 'funghi porcini'. Nooit komt mijn buurman vroeg zijn bed uit maar nu rijdt hij soms al om zeven uur 's morgens, samen met zijn zoon, weg. "Heb je al kastanjes verzameld?" vragen ze me ook allemaal. Ik durf haast niet te zeggen dat ik die geroosterde dingen gortdroog vind.
In dit jaargetijde beheersen ook de jagers twee dagen per week de 'campagna'. In mijn tuin hoor ik het gejank en geblaf. "Ineke kan ik vandaag wel met de honden gaan wandelen?" vraagt de Nederlandse Kim me. Zij en haar man en twee jonge kinderen hebben een huis midden in een bos betrokken. De mannen met hun oranje hesjes aan en het geweer over de schouder lopen tussen de bomen. "Zou het helpen als ik een rode trui aan trek?" vraagt Kim weer. Ik raad haar af om op die dagen het bos in te gaan. Je kan hier in het open veld ook prachtig wandelen.
Inmiddels ben ik ook begonnen met de voorbereidingen voor de winter. Ik heb zakken met pallets gehaald voor de palletkachel en kleine aanmaakhoutjes voor de houtkachel. Ook heb ik m'n houtstapel afgedekt tegen regen en sneeuw met een groot plastic zeil en heb ik de buitenkraan afgesloten. Ik sjouw wat af, op m'n tachtigste zie ik me dit niet meer doen.
De centrale verwarming zet ik pas op 1 november aan. Die werkt namelijk op gas van Liguria Gas uit Cairo Montenotte. Een energiebron die zo duur is dat ik telkens zowat een flauwte krijg van de rekeningen.
Begin november komt Giorgio en gaan we de tuin winterklaar maken. Er moet heel wat gesnoeid worden. De vlierbes, de frambozenstruiken, alle uitgebloeide struiken en bloemen. Ook moeten de bloembakken met de Agapanthus naar een beschutte plaats worden gesleept en daar tegen de kou worden afgedekt.
En dan wordt het heel stil in Mombarcaro. Dan zijn we weer een tijdje 'onder elkaar'. Dat heeft ook wel wat, zeker als er een pak sneeuw valt.
Een jongen uit het dorp komt de bar binnen. Als ie hoort, dat ik binnenkort naar Nederland vertrek, zegt ie: "Christina, neem een pond hasjies mee terug uit Amsterdam om ons de winter door te helpen!"
Maar dat hebben we hier echt niet nodig. De eerste 'bagna cauda' avonden staan alweer aangekondigd. Verschillende restaurants bieden arrangementen aan. Bagna Cauda is een Piemontese winters gerecht waarbij de hele avond rauwe groenten in een sterke ansjovissaus worden gedipt. Die saus staat op een theelichtje, dus in de verte heeft het wel iets van fonduen weg... Maar ik ga ook weer stamppot maken. Kaarsjes aan, houtkachel aan, dat wordt kneuteren.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.