WONEN IN ITALIË – Mombarcaro
Vandaag eens iets over de geschiedenis van Mombarcaro. Want Mombarcaro is een heel oud stadje. Al in de Romeinse tijd woonden hier mensen.
Dat blijkt onder meer uit een getuigenis van de Romeinse soldaat Marco Valerio die omstreeks 100 na Chr. meldt er te wonen. Ook ligt er een grafsteen uit die tijd in het etnografisch museum van Mombarcaro.
Dankzij de schelpen en fossielen van zeedieren die hier gevonden zijn, weten we dat er een tijd is geweest dat Mombarcaro op de bodem van de zee lag. De Middellandse Zee kwam toen tot aan de Alpen. Je moet dan wel een heel eind teruggaan in de tijd, namelijk naar het tertiair. Dat is een tijdperk van 66 tot 2,5 miljoen jaar geleden.
Pas toen de bodem weer omhoog kwam, trok de zee zich terug. In het museum kun je de schelpen en fossielen bewonderen.
Wanneer de allereerste bewoners zich precies hier vestigden, is niet bekend maar ze streken neer op het hoogste punt van de Langhe, op 896 meter.
Misschien waren het wel Ligurische stammen die op de vlucht waren voor de Romeinen net zoals de eerste bewoners van Bossolasco. Vanaf dit hoge punt hadden ze in ieder geval een schitterend uitzicht over de hele omgeving en konden ze vijanden al van verre zien aankomen. En beneden aan de berg stroomt de visrijke rivier de Belbo.
De naam Mombarcaro dankt de plaats ook aan haar hoge ligging want het is een samenstelling van de woorden 'monte' en 'barche'. Bij helder weer kon je namelijk vanaf het hoogste punt de zee met zijn destijds grote zeilschepen zien: vandaar de naam Mombarcaro. In de winter als het helder is, zijn er nog steeds momenten dat je vanaf de piazza de zee kunt zien.
Wie in de middeleeuwen Mombarcaro binnen wilde, moest òf door de westelijke poort of door de poort aan de oostelijk kant van het stadje. Beide poorten stonden op de uiterste grens van de plaats. 's Nachts bleven ze dicht.
En als ergens in de omliggende dorpen de pest was uitgebroken, stonden er de hele nacht soldaten voor de poorten om te voorkomen dat er besmette mensen zouden binnenkomen.
In kerkelijke archieven uit 1885 wordt Mombarcaro beschreven als een plaats die wordt omringd door hoge muren en diepe greppels. Van de twee stadspoorten is er nu nog maar één over, de oostelijke. Van de westelijke poort rest slechts de stenen onderkant.
Is Mombarcaro een mooi stadje? Het is zeker een charmant stadje. Met name door zijn ligging op een heuvel met aan de top de kerk genoemd naar de patroonheilige van Mombarcaro San Michele Arcangelo. Het uitzicht is hier helemaal adembenemend.
Loop je naar beneden dan kom je door allerlei straatjes en stegen die achter de hoofdstraat liggen. De oude huizen en verscholen straatjes hebben wel iets schilderachtig. Vlakbij de oude stadspoort is een steegje dat de 'Scala del Cuc' heet. Het historisch verhaal dat aan de naam vastzit, heeft weinig om het lijf.
Het heet naar een metselaar uit Valle die hier in vroeger tijden op de trap zijn middageten ging zitten opeten. Noemenswaardig is de steen in het steegje naast de bar. Op die steen maakten in de oorlog twee in het dorp terecht gekomen Sicilianen ijzeren trouwringen voor de vrouwen die onder druk hun gouden trouwring aan Mussolini hadden geofferd.
De Piazza della Libertà is het hart van Mombarcaro. Het uitzicht tot aan de Alpen trekt het hele jaar door veel toeristen. Op dit plein vind je ook de bar met zijn gezellige terras, het oorlogsmonument en als je met de trap naar beneden gaat onder de piazza o.m. het museum en de bocce-baan.
Nog even en de eerste sneeuw valt in de bergen. Op de piazza staan we dan naar de witte bergtoppen te kijken en constateren we dat de winter is begonnen. Dan keert de rust weer terug in Mombarcaro.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.