WONEN IN ITALIË – Zomaar een dag
Vaak krijg ik de vraag: hoe zien jouw dagen er tegenwoordig uit? Wat doe je nou zo de hele dag? Daarom heb ik besloten één keer zomaar een dag te beschrijven. Het werd een vrijdag in september.
Het is een prachtige dag, dus sta ik vroeg op, om 6 uur. Omdat 't nog donker is, ontbijt ik eerst, met de poesjes op schoot en de digitale Volkskrant voor m'n neus.
Om tien over zeven is het licht en kan ik gaan lopen. Iedere ochtend loop ik een uur, ik zeg bewust 'lopen', niet 'wandelen', want ik loop in een stevig tempo. Ik loop over de weg naar Niella Belbo. Vaak zie ik herten die met elkaar spelen of die door de akkers dartelen. Ik geniet van het ochtendlicht over de heuvels en van de frisse lucht. Bezweet maar opgefrist kom ik thuis.
Na een douche de auto in, een boodschap doen in Ceva. Ceva ligt 15 km. verderop, 25 minuten rijden. Op de terugweg besluit ik even bij mijn Duitse vrienden Uschi en Guglielmo langs te gaan. Uschi is gestoken door een wesp, kreeg een dikke arm, en meldde zich gisteren af voor de Italiaanse les bij mij.
Ik vind haar, nog in haar nachthemd, op één van de terrassen van haar huis. We drinken koffie en kletsen. Ik praat met haar zowel Duits als Italiaans. Uschi is van de cadeautjes. Ook deze keer komt ze weer met een verrassing: een boodschappentas zelf gemaakt van de stoffen die ze nog over heeft van haar tijd dat ze een interieurwinkel in Stuttgart had. Hij is voor mij. Blij ga ik even later weer op weg.
In Mombarcaro stop ik even voor boodschappen bij Sara. Als ik naar buiten ga, komen mijn tuinman Giorgio en zijn vrouw Rada net aanlopen. Bosniërs die echte vrienden aan het worden zijn. Ze nodigen me uit om een avond pizza bij ze te komen eten. Ik leg uit dat ik liever niet 's avonds in het donker 20 km. van hun huis naar 't mijne rijd. Meteen verplaatsen ze het tijdstip naar 's middags. Het zijn toch zo'n schatjes.
Inmiddels is het na twaalven. Dus etenstijd. Net als iedereen hier eet ik tussen de middag warm. In tegenstelling tot andere alleenwonenden vind ik 't heel gezellig om iets voor mezelf te koken. Vaak maak ik pasta met wisselende sauzen, apart een schaaltje met groenten en fruit na. Na 't eten houd ik me tegenwoordig ook altijd een uurtje gedeisd. Ik had eerst de neiging om meteen na het eten in de tuin aan het werk te gaan maar dat heeft me al een paar keer bijna een zonnesteek opgeleverd, dus net als de mensen hier houd ik nu tot drie uur siësta. Ik zet m'n stoel in de schaduw, lees wat en dut soms even weg.
Dan volgt m'n dagelijkse tuinronde. Handschoenen aan, pet op, rubber laarzen aan en heerlijk wroeten in de aarde. Onkruid eruit trekken, soms nieuwe bloemen planten, uitgebloeide bloemen eruit knippen, tomaten opbinden, soms wat snoeien en ook de oogst van de dag uit m'n moestuin halen.
Ergens na vijven heb ik er genoeg van en stop ik. Dan komt het heerlijkste moment van de dag. Ik installeer me in een stoel met een biertje en een boek en geniet van het prachtige uitzicht dat ik heb. Op dat moment komt vaak ook buurvrouw Manuela met haar kinderen de tuin in om even te kletsen. Maar denk maar niet dat ze iets meedrinkt. Tussen de maaltijden door gebruiken Italianen vrijwel niets.
Om een uur of zeven ga ik mijn geraniums en rozen water geven. Ik inspecteer de tuin nog een keer en kan er moeilijk toe komen naar binnen te gaan. Vervolgens ga ik toch maar iets te eten klaar maken, vaak iets van kaas en tomaat of omelet, avocado, zalm, brood. Ik installeer me met de poesjes voor de tv.
Om 7 uur komt 'Eredità', een quiz met multiple choice vragen, goed voor m'n Italiaans! Ik kijk alleen maar Italiaanse televisie, geen Nederlandse. Dat is voor mij ook een manier om het land nog beter te leren kennen. En ik moet zeggen dat het aanbod van de RAI mij meevalt. Maar daar kom ik nog een andere keer op terug.
Mijn dag loopt ten einde. Ik ga vaak, als ik niet uit ben of eters heb, om een uur of tien al naar bed, want....'s morgens weer heerlijk vroeg uit de veren!
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.