WONEN IN ITALIË – Compagnia
Italianen hebben altijd 'compagnia' nodig. Gezelschap. Alleen zijn is een omstandigheid die de Italiaan ten allen tijde probeert te voorkomen. Alles draait om het hebben van 'compagnia'.
Als ik vertel dat ik logé's krijg, dan is de reactie bijna altijd: "o fijn dan heb je tenminste 'compagnia'". Of dat ik twee kleine poesjes heb, enthousiast klinkt het dan: "wat leuk, die kunnen je tenminste gezelschap houden". Want alleen wonen, zoals ik doe, dat vindt een Italiaan maar niks.
De eerste zomer dat ik in Mombarcaro woonde en ik 's middags lekker in 't zonnetje zat te lezen, schalde buurvrouw Silvana's stem eens over het hek met: "Christina, isoleer je toch niet zo, kom gezellig bij ons zitten". Maar ik wilde er helemaal niet gezellig bij komen zitten en bleef zitten waar ik zat.
De behoefte aan 'compagnia' verstoorde ook mijn middagwandelingen. In 't begin keken ze een beetje vreemd aan tegen de vrouw die met grote schoenen aan in haar eentje langs de weg liep. Maar toen ze me eenmaal kenden, was 't gedaan met de rust.
Op de route woont een aantal eenzame vrouwen en die kwamen op den duur de één na de ander het huis uit als ze me aan zagen komen. De eerste was een oudere boerin die zich bij mij kwam beklagen dat ze overdag alleen was omdat haar zoon werkt. Ze zat hevig om een praatje verlegen, dus bleef ik even bij haar staan.
Ietsje verderop woont een oud vrouwtje dat net weduwe was geworden. Van haar kon ik 't me voorstellen dat ze zich eenzaam voelde. Of ik een espresso met haar wilde drinken? Een kwartier zat ik in de keuken naar haar te luisteren voordat ik weer verder kon. Ik was blij dat ik haar een beetje had kunnen troosten.
Toen ik weer buiten was en er flink de pas in wilde zetten, stond daar Lorenza op haar balkon. Haar man Flavio werkt overdag en dus zij voelde zich ook zo alleen. Waarom kwam ik niet even een espresso bij haar drinken?
Wat is 't erg, bedacht ik, als je helemaal niet alleen kunt zijn. Ik kom dan juist tot rust, laad mezelf op, reflecteer over m'n leven. Deze mensen hebben altijd iemand in hun nabijheid nodig, wat ben je dan afhankelijk.
Al die zielige vrouwen verstoorden in ernstige mate mijn looptempo. Door al die onderbrekingen kon je nauwelijks nog van een uurtje 'sporten' spreken. Wat te doen?
Ik besloot maar weer 's morgens vroeg te gaan lopen, zodra het licht is. Dan kom ik alleen wat herten tegen en die hebben gelukkig geen behoefte aan mijn 'compagnia'.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.