WONEN IN ITALIË – Thuiskomst
Na drie weken logeren in Nederland gisteren thuis aangekomen. Mombarcaro ligt onder een strakblauwe hemel in de stralende zon. Het is wel koud. Echt wintersportweer. Vanaf m'n huis zie ik de kerstlichtjes nog rondom de stadspoort hangen. In Italië duurt de kerstperiode nog voort tot en met Driekoningen op 6 januari.
Tijdens het uitladen van de auto stopt een auto: "Christina je bent weer terug! Fijne dagen gehad?" Na deze vrouw passeert de broer van Sara op een tractor. Hij zwaait en lacht. Als alles binnen staat, ga ik de poesjes halen bij Franca.
We drinken eerst samen een espresso. Hoe was Oud en Nieuw hier, vraag ik Franca. Ze haalt haar schouders op. "Niks bijzonders. Bij het restaurant van Maricca is wat vuurwerk afgestoken maar na tien minuten was het over. En de Roemenen hier verderop hebben twee pijlen afgestoken."
Dan vangen we mijn Totò en Pino en rijd ik even later met ze terug naar huis. Daar doe ik ze hun halsbanden met magneet weer om en dolblij duiken ze door het kattenluikje naar buiten.
Ik zet de centrale verwarming hoog, want het is ijskoud, en draai de hoofdkraan weer open. Ook loop ik even naar de moestuin. De spruitenplanten staan er prachtig bij, alleen...er zit geen enkele spruit aan. Ook in het bed waar ik doperwtjes heb geplant is een streep jong groen naar boven gekomen. Waren het eigenlijk wel doperwtjes?
Dan naar overbuurvrouw Grazia. Ze is alleen. Dat komt goed uit want ik heb een extra mooi verjaardagscadeau voor haar gekocht: een kettinkje en oorbellen. Van haar man of kinderen krijgt ze nooit een cadeautje, had ze me wel eens verteld. Blij en verlegen bewondert ze de sieraden. Dan vertelt ze dat ze op eerste kerstdag geweigerd heeft te koken. Noodgedwongen moest de hele familie naar een restaurant. Ik applaudiseer.
Eindelijk weigert ze zich nog langer als een huissloof te laten behandelen.
Dan trek ik me terug in m'n huis. Buiten kleurt de lucht rood boven de bergen. Ik geniet van m'n uitzicht. Ik doe alle schemerlampjes aan, ontsteek de palletkachel en zet een pot gemberthee. Op de chaise longue voor de kachel neem ik de post door met de poezen op schoot.
Als ik even later voor het aanrecht een boterham sta te smeren, springt Pino als vanouds op mn schouder en geeft kopjes. Om half tien duik ik voor het eerst sinds drie weken mijn heerlijke eigen bed weer in met een nieuw boek en vergezeld van twee warm- waterkruiken. Mmmmmm.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.