WONEN IN ITALIË – Dagje Turijn
Na drie keer uitstel kwam het er toch eindelijk van: een dagje naar Turijn samen met vriendin Elisa. Verbaasd commentaar van enkele mede-dorpelingen toen we al om kwart over zeven op het terras voor de bar zaten te ontbijten. Daarna in de auto en op naar Ceva, naar het station daar.
Om half tien kwamen we op Porto Nuovo aan, het mooie station in hartje Turijn. De stad lag er prachtig bij. Geen wolkje aan de lucht en je loopt dan meteen onder de sfeervolle 'portici' naar de Piazza San Carlo. Allereerst stond het Egyptisch Museum op het programma, volgens de gidsen het mooiste ter wereld, na dat in Cairo.
En dat was echt niet te veel gezegd. Wat een collectie! Je zou meteen in de eerste de beste boot stappen voor een cruise over de Nijl, zo inspirerend was het. Prachtig beschilderde sarcofagen, mummies van duizenden jaren oud, talloze voorwerpen die in de graven waren gevonden, sieraden, spiegeltjes.
Het maakte vooral zo duidelijk dat de oude Egyptenaren mensen waren zoals wij, ook al hadden ze nog geen mobieltje.
Wat we even niet bedacht hadden, was dat dit de weken zijn dat alle scholen in Italië op schoolreisje gaan en, naar mijn idee, bij voorkeur naar het Egyptisch Museum. Het krioelde er werkelijk van de kinderen, begeleid door, in mijn ogen, fantastische docenten die bovenal hun kalmte bewaarden en niet begonnen te meppen en maar bléven vertellen en enthousiasmeren, petje af.
Na dit educatieve deel van de dag was het hoog tijd voor een prosecco en een lunch. Ik wilde heel graag nog een keer eten in restaurant Del Cambio uit 1757 waar sinds jaar en dag de tafel van Camillo Benso di Cavour, eerste minister president van Italië, wordt vrijgehouden. Hij ging hier dagelijks lunchen. Het restaurant ligt namelijk precies tegenover Palazzo Carignano, waar toen het eerste parlement van Italië was gevestigd.
Ik had hier in 2011 ook een keer gegeten maar kon me de prijzen niet meer herinneren. Waarschijnlijk verdrongen, want die waren fors. Ik zou Elisa trakteren en na een blik in de menukaart verbleekte die ook enigszins. "Kies lekker uit waar je zin in hebt" zei ik, me vermannend. Maar die lieve schat zag dat er ook een goedkopere werknemerslunch werd aangeboden en koos beslist daarvoor.
Nam niet weg dat we door vier obers werden bediend die ons allerlei niet gevraagde lekkernijen voorzetten. Hapjes bij onze prosecco, hele bijzondere chips: vliesdunne, gedroogde groentes. Bij de espresso heerlijke chocolaatjes en koek. Maar die ook bij iedere laatste slok of hap ons lege glas of bord weggristen. Alsof ze bang waren dat we daar nou eens even lekker zouden gaan doorzakken.
Dat waren we overigens best van plan maar niet daar. Na deze gedenkwaardige lunch hebben we heerlijk door de stad gewandeld. En eenmaal op de Piazza Vittorio Emanuele bij de Po met al zijn uitnodigende terrassen zijn we daar maar weer neergestreken en begonnen met een vroege aperatief.
De terugreis was minder prettig. In de trein was het smoorheet. Iedereen zat met een mobieltje voor zijn neus, alleen de man tegenover mij niet. En net hij werd gebeld. Toen hij even later afsloot, zei hij verontschuldigend dat het zijn kleindochter was geweest. Toch fijn om te weten.
In Mombarcaro stond Rino nog steeds in de bar. En was Carlo de muren binnen aan het witten. Ik nam afscheid van Elisa en ging tevreden naar huis.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.