WONEN IN ITALIË – Tuinieren
En dan is het opeens zomer. Verrukt steek ik me iedere ochtend in m'n tuinier-outfit: een oud t-shirt, een verkleurde korte lange broek, sokken aan de voeten, evenals een paar oude sportschoenen met gaten. Nu nog even de tuinhandschoenen aan en daar gaat het feest beginnen.
Na de regen van het afgelopen weekend zet de natuur nu een groeispurt in. Naast mijn Pioenrozen, Camelia, Maagdenpalm en Anemonen steken ook de meest uiteenlopende vormen van onkruid hun kopje op. Mijn aartsvijand zijn de Kattenstaarten die me met honderden tegelijk toe kwispelen.
Met een emmer naast me buig ik me over het onkruid en begin soms systematisch, maar vaak ook als een kip zonder kop, het onkruid uit de grond te trekken. De poezen vinden het geweldig gezellig en dartelen om me heen.
Boven aan het trapje in de tuin staan tien planten op een rij nog in de pot en plastic tas, meegenomen uit Nederland. Ik moet er nodig een plekje voor vinden. Voor de verandering heb ik dit jaar voor het terras de Acapantus aangeschaft, een prachtige blauwe bloem op een hoge stengel. Altijd die Geraniums, het is hier geen Karinthië.
Ook de uitgebloeide tulpen moeten gekortwiekt, het omgewaaide appelboompje vastgebonden aan een lange stok, de rozenstruiken voor het huis moeten met bamboe stokken en touw getemd worden, de Primulaatjes in de vensterbanken hebben een badje nodig, ik val van het één in het ander.
In een klein rond bloemperk heb ik Anemonen en Ranonkel gezaaid. Vooral de Anemonen komen al goed op. Ik vloek dan ook stevig als poes Totò met zijn derrière midden in het perk gaat zitten poepen. Hij vliegt weg na mijn gegrauw en zoekt een ander plekje met rul zand op.
Niet al het onkruid haal ik weg. Alleen lelijk onkruid. Want wat is onkruid? Neem de Borage. Voordat ik hier kwam wonen, had ik er nog nooit van gehoord. In het eerste jaar, toen ik onregelmatig kwam en het onkruid soms wel een meter hoog stond, vielen me de blauwe bloemen van de Borage al op. Later hoorde ik van de buren dat het kruid ook goed eetbaar is. Ik heb nu een apart perkje voor deze bloem gemaakt. Ook Boterbloemen, Duizendblad en ander decoratief (on)kruid laat ik staan.
Als laatste komt de moestuin aan de beurt. De spruiten heb ik vorig jaar te laat geplant. Het zijn nu prachtige geelbloeiende struiken geworden. Het lijkt op Forsythia.
De aardbeien doen het fantastisch. Aan sommige plantjes zitten al vruchten. Ik begin eerst de spruiten-struiken weg te halen en de grond om te spitten. Daarna is het ook hier weer onkruid uittrekken. Zeker waar de tuinbonen, erwten en uien worden bedreigd. Ook de spinazie doet goed z'n best. Het geeft een enorme voldoening als dit deel van de tuin er weer netjes bijligt, de diverse groenten in slag orde op een rij, ieder in z'n eigen vak.
Ik doe niet alles alleen. Ik ben niets zonder mijn vrienden Giorgio en Rada, Bosniërs die hier al twintig jaar wonen. Zij maaien het aflopende grasveld, hebben een hek rond de tuin gezet zodat herten en zwijnen de boel niet meer komen kaalvreten en snoeien de bomen. Ook gaat Giorgio een tweede terras maken.
Wat alles echt helemaal afmaakt, is de nieuwe ingang van m'n tuin. Klusjesman Flavio heeft een fantastische halfhoge muur gemetseld en twee pilaren waartussen een hek komt. Binnenkort kan ik mijn tuin dus voor het eerst afsluiten. Op de muur ga ik bloembakken neerzetten. Misschien zelfs wel Geraniums.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.