WONEN IN ITALIË – Telefonino
Er zijn hier mensen die absoluut niets van de moderne techniek willen weten. Internet bankieren? Levensgevaarlijk. Een mobiele telefoon? Vroeger deden we toch ook zonder? Een computer? Die komt er hier niet in. En één van die mensen is Guglio mijn overbuurman. Met alle gevolgen van dien.
Woensdagmorgen gingen Grazia en Guglio samen naar de markt in Ceva. Op de Piazza dei Cappucini zette Guglio zijn vrouw af want zelf moest hij nog ergens een boodschap doen buiten de markt om. Over een uur zou hij Grazia hier op deze zelfde plek komen oppikken.
Grazia deed haar boodschappen op de markt en wandelde daarna met haar tassen naar de afgesproken plaats. Ze wachtte en ze wachtte. De ene na de andere bekende kwam voorbij, maar van Guglio en zijn auto geen spoor.
Daar kwam Carla al voor de tweede keer langs rijden. Ze draaide haar raampje open. "Sta je hier nu nog?" Grazia begon inmiddels aardig in paniek te raken. Ze haalde zich van alles in haar hoofd. "Kun je hem niet bellen?" vroeg Carla. "Nee hij heeft nooit een telefoontje bij zich, daar heeft ie een hekel aan."
Even later kwam Carla opnieuw voorrijden. "Zullen we even een stukje rond rijden, misschien dat we hem ergens zien?" Ze begonnen rond te rijden maar nergens was de grijze Lancia van Guglio te zien. Grazia begon nu bijna te hyperventileren. Guglio had nog niet zo lang geleden wat medische ingrepen ondergaan, hij zou toch geen black-out hebben?
"We rijden even langs het ziekenhuis" zei Carla vastberaden. "We kunnen allicht even bij de eerste hulp informeren." Niemand had Guglio daar gezien. Nog één keer reden ze langs de plek van de afspraak, maar zonder resultaat. Ten einde raad belde Grazia haar zoon Valter.
Die vloekte flink omdat die eigenwijze vader van hem het vertikt een telefoontje te gebruiken. Grazia zei dat ze naar het politiebureau ging, Valter beloofde meteen uit Mombarcaro te vertrekken en naar het politiebureau van Ceva te rijden.
Carla bracht Grazia naar het politiebureau en nam haar boodschappen mee. Die bezorgde ze een half uur later bij ondergetekende. Ik had geen idee wat er aan de hand was. Carla had haast en reed meteen door. Ondertussen op het politiebureau: een carabiniere probeerde daar Grazia te kalmeren die inmiddels in tranen was.
"Mevrouw het is vast allemaal een misverstand" suste hij. Daar kwam Valter, weggerukt uit z'n drukke werkzaamheden, binnenstormen. "Er is vast iets gebeurd" jammerde Grazia toen ze haar zoon zag. Terwijl ze hem begon te vertellen van hun afspraak op de Piazza dei Cappuccini, ging Grazia's mobiele telefoon over.
Het was Guglio. Hij vertelde dat hij een hele tijd op een ander plein op Grazia had staan wachten. Hij had rondjes gereden tot ie een ons woog en had tenslotte aan een voorbijganger, een mevrouw, gevraagd of hij even haar mobile telefoon mocht lenen.
Valter ontplofte bijna en pakte de telefoon uit Grazia's hand: "Pa dit is wel de laatste keer dat je zonder mobiele telefoon op stap gaat. Je hebt een familie, het wordt tijd dat je je wat verantwoordelijker gedraagt!!" Wat Guglio hierop te zeggen had, zullen we nooit weten maar tien minuten later kwam hij het politiebureau binnen.
Geen spijtbetuigingen, alleen een verbaasd gezicht, verwijtende vragen aan Grazia die zich met hoogrode wangetjes rot stond te schamen. Bij Valter kwam de stoom bijna uit z'n oren door het eigenwijze gedrag van zijn vader.
's Avonds was ik bij hen. Guglio zat als de vermoorde onschuld op de bank. Grazia deed me het hele verhaal uit de doeken maar verweet hem opnieuw dat hij zijn mobiele telefoon nooit gebruikte. "We hadden maar 1 berichtje hoeven te sturen en het probleem was opgelost geweest" verweet ze hem met trillende stem.
Maar Guglio haalde slechts zijn schouders op. Het blijft een 'testone'.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.