WONEN IN ITALIË – Logé’s

Iedereen die ergens in Europa een huis heeft, weet dat als de zomer komt, je je borst nat kunt maken. Dan komen de logé’s uit Nederland. Voor zover het om echte vrienden of familie gaat, is dat natuurlijk alleen maar leuk, maar al snel blijkt dat ook oppervlakkige kennissen opeens hun route naar Spanje besluiten te verleggen, omdat ze dan leuk een nachtje bij jou kunnen komen logeren.

“Ien wij hebben besloten onze 7 weken durende rondreis door Italie bij jou af te sluiten. Je hebt vast wel een plaatsje in je tuin voor onze camper.” Van iemand die ik in geen jaren meer had gezien. Of: “We komen met de hele Heidesteeg met de camper.” Dit laatste is gelukkig nooit doorgegaan. Hoewel ik best wat mensen uit mijn voormalige straat in Bussum wil terugzien.

Een belangrijk criterium voor mij of ik mensen bij mij laat logeren, is dat ik ze ’s nachts gerust in hun onderbroek of pyjama in de badkamer moet kunnen tegenkomen, zonder me gegeneerd te voelen. Dat kan alleen als je een vertrouwelijke band met elkaar hebt. Deze zomer heb ik al heel wat logé’s gehad en het waren alleen maar goede vrienden. Soms komen er goede kennissen langs, maar alleen om met me te lunchen en m’n huis te bekijken en dan gaan ze weer door naar hun vakantieadres.

Vorig jaar werd ik een keer flink in verlegenheid gebracht. Een voormalig collega en zijn vrouw had tijdens een vrolijk etentje gevraagd of ik het leuk vond als ze langs kwamen. Enigszins boven m’n theewater had ik enthousiast “ja natuurlijk” geroepen, maar ik bedoelde met ‘langskomen’ letterlijk ‘langskomen’. Diverse collega’s waren bij mij langs geweest alleen om mijn huis te bekijken en samen ergens te eten.

Maar deze collega had het blijkbaar toch anders begrepen. Op de dag dat hij met zijn vrouw langs zou komen, belde hij me om een uur of 4. “We zitten net onder de Bernard- pas, dus het duurt nog wel even”. “Heb je wel onderdak geregeld?” vroeg ik doortastend. Het werd stil aan de andere kant. Toen stamelde hij iets van dat hij dacht dat ze bij mij konden logeren. Maar, als dat niet kon, was dat helemaal niet erg, maar kon ik dan iets voor ze regelen?

Ik bracht ze voor de nacht onder in een B & B hier in de buurt. Ik bleef me echter heel ongemakkelijk en ongastvrij voelen. Toen ze aankwamen, brachten ze ook nog een enorme plant voor me mee. Ik voelde me truttig, ik wilde het goed maken. “Ik breng jullie naar jullie B & B en dan gaan we eten in een heel leuk restaurant” riep ik “en ik trakteer.” Hevig protest, maar het was voor mij de enige manier om van mijn gevoel van tekort te schieten af te komen. Met mijn halfdronken kop had ik de indruk gewekt een hartelijke gastvrouw te zijn die niets te veel was en dat ben ik helaas niet.

Ook als er logé’s komen, heb ik zo mijn regels. Ik vertroetel ze maar ze mogen ’s morgens niet voor achten naar beneden komen, want ik heb een uurtje nodig om even tot mezelf te komen. “Hoe reageerde Marianne op je ‘spertijd’” vroeg een vriend die hier net heeft gelogeerd plagerig. Marianne is één van mijn beste vriendinnen en is hier net tien dagen geweest. Ze heeft bewezen dat het gezegde “logé’s en vis blijven maar drie dagen fris” niet altijd opgaat want na 10 dagen was het nog steeds leuk.

Nog een laatste ‘moeilijk geval’. De vorige bewoner van dit huis, een Brit, had gevraagd of hij een weekend met zijn hoogbejaarde moeder kon komen logeren. Ik had - ja - gezegd omdat ik begreep dat hij nog één keer in zijn oude huis wilde logeren. Maar naarmate de datum dichterbij kwam, zag ik er steeds meer tegenop. Ik had hem één keer ontmoet, bij de overdracht. Ze moesten ook nog samen in één bed, want de slaapbank klapt steeds dicht. Toen ik hem belde om het af te zeggen, toonde hij gelukkig alle begrip.

Tot nu toe heb ik het heel gezellig gehad met mijn logé’s maar ik ben voortaan wel duidelijk over wie wel en wie niet kunnen blijven logeren. Overigens voelen de meeste mensen wel aan of ze zich tot de vertrouwde vrienden kunnen rekenen of niet.