WONEN IN ITALIË – Zeventig
Op 11 mei ben ik zeventig jaar geworden. Zeventig. Ik vind het verschrikkelijk. Het heeft niets te maken met hoe ik me voel. Als ik eraan denk dat ik nu 70 ben, voel ik me net een droge tak, dor hout zoals de veel geciteerde Marianne Zwagerman dat noemt. Geen man die nog naar me omkijkt, denk ik dan ook nog.
Gelukkig is er geen beter land dan Italië om zeventig te zijn. Gisteren overleed oud-politicus De Mita op 94-jarige leeftijd. Hij was in zijn geboortedorp net aan een tweede termijn als burgemeester begonnen. Dus gewoon doorgaan maar.
Op de dag van mijn verjaardag was ik bij mijn moeder in het bejaardenhuis in Uden. Dat wilde ik persé, want wie heeft er nu op haar 70e nog een levende moeder?
Enkele verpleegkundigen kwamen in polonaise mama's kamer binnenhuppelen terwijl ze "lang zal ze leven" zongen. Mijn moeder met haar lichte Alzheimer kreeg de slappe lach en riep: "Ben ik jarig? Nee toch?" "Nee mama ìk ben jarig" reageerde ik.
Vervolgens aten we ons in de keuken van afdeling 'De Klaproos' met de andere bewoners ongans aan de taart, want ik had natuurlijk weer veel te veel ingeslagen.
Over belangstelling had ik niet te klagen. Via alle mogelijke vormen van communicatie kwamen er felicitaties binnen (alleen rooksignalen ontbraken) en mijn lieve logeervrienden in Uden, de man hiervan, had zelfs een collage van foto's van mij gemaakt.
De dag na mijn verjaardag reed ik naar Italië. Niet naar Mombarcaro, maar naar Monteisola, een eiland in het Iseomeer. Daar zou ik in mijn lievelingshotel La Foresta op 19 en 20 mei mijn verjaardag vieren met mijn oudste en beste vrienden en met m'n zus en broer. We waren met z'n veertienen.
Het was nog een heel gedoe voordat iedereen er was. Monteisola is autovrij dus degenen die met de auto waren, moesten die in Sulzano op een camping parkeren en dan de boot nemen. Anderen kwamen vliegen en moesten vanaf Malpensa of Bergamo worden opgehaald. En dan was er ook nog iemand met de trein.
Maar de familie Novali regelde alles. Busjes werden gestuurd om vrienden van het vliegveld op te halen, ondertussen nam zoon Nicola met mij de menu's door, huurde electrische fietsen, paste maaltijden aan voor wie niet van vis hield, een lactose-gevoeligheid? Geen probleem en dat alles met een rust en zelfverzekerdheid...
Nee dan ik, die als een overbezorgde moederkip donderdag de hele dag voor het hotel mijn kuikens stond op te wachten tot, als laatste, mijn broer aankwam, met zijn nieuwe geliefde, beiden met hun hoofd in een grote roze wolk. Heerlijk om te zien.
Het 'apericena' was toen al begonnen en in de zwoele avondlucht zaten we te borrelen en werden schalen vol lekkers aangedragen.
Wat er gebeurde was heel bijzonder. Mijn vrienden kennen elkaar al wel van mijn andere feestjes. Maar nu smolt het hele gezelschap samen tot één harmonisch geheel en dat bleef die twee dagen zo.
Ontbijten, wandelen, zonnebaden en zwemmen op de steiger, iedereen trok als vanzelf met elkaar op en had het naar zijn zin. Toen pas kon ook ik me ontspannen want voor die tijd had ik me over van alles zorgen gemaakt.
Op de tweede avond stond ik als feestvarken de hele avond in het middelpunt.Tijdens de borrel kreeg ik, na een mooie speech van vriend Ben, een prachtig herinneringsboek overhandigd, waarin vrienden, maar ook oud-collega's, over hun band met mij hadden geschreven.
Toen we aan tafel gingen voor het feestdiner lag er een pakketje op m'n bord, een cadeau van de vrienden van het hotel. Die voelen ook bijna als familie want ik kom er al vijftien jaar. Uit het pakketje kwamen hele mooie moderne oorbellen van een Italiaanse ontwerpster te voorschijn.
Vervolgens werd ik gebombardeerd met cadeau's en speeches. Mijn broer sprak ook prachtig en vrienden Peter en Auke ook. Zelf had ik natuurlijk ook iets voorbereid. In mijn toespraak heb ik over iedere vriend of vriendin hier aan tafel iets verteld en wat ze voor me betekenen.
Tenslotte ging het licht uit en kwam er een grote taart met spuitend vuurwerk op me af. Ik geloof niet dat ik ooit zoveel genegenheid tegelijkertijd en dat een hele avond lang heb ondergaan. Ik heb die nacht dan ook geen oog dichtgedaan. Het was zoveel maar wat was het allemaal lief en warm, nu maar op naar de tachtig!
Zeventigers
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.