WONEN IN ITALIË – Heerlijk slecht weer

En toen ging het eindelijk regenen. Eén blik naar buiten was genoeg om te begrijpen dat ik die dag de deur niet uit zou gaan. Het water kletterde tegen de ramen en er hing ook nog eens een dikke mist.

Het gekke was dat ik opeens heel veel zin had in zo'n dag. Zo'n dag dat je helemaal niets hoeft. Dat je de hele dag in een trainingsbroek kunt blijven rondlopen met een floddertrui. Zou ik me eigenlijk wel wassen?

Ik kon niet naar buiten. Ik hoefde niet te lopen, te sporten, of iets in de tuin te doen. Wat heerlijk! Als het mooi weer is, heb ik altijd het idee dat ik naar buiten moet. Zonde om binnen te blijven. Bij mooi weer moet je iets, het geeft ook onrust.

Ik vind het heerlijk hoor, lopen tussen de heuvels met de zon in je gezicht. Maar van een dag met echt slecht weer kan ik dus ook reuze genieten. Dat komt ook doordat die dagen hier weinig voorkomen.

Ook m'n huis is dan knusser. Buiten is het één mistroostige boel, maar binnen branden de lampjes en enkele kaarsen. Ook maakte ik een groot vuur in de houtkachel die weldra loeide.

Ik zette koffie en ging met de digitale zaterdagkrant voor de kachel zitten. Eindelijk zou ik die nou eens helemaal uitspellen zonder een onrustig gevoel van - hoe laat is het eigenlijk? - Staat er niet iets dringends op m'n 'to do-lijstje' ?

De dag strekte zich eindeloos voor me uit. Wat zou ik vandaag wel niet allemaal kunnen doen? Eindelijk die DVD kijken van 'Lost in translation' of naar het zondagmiddagprogramma 'Domenica In' met Mara Vernier?

Na een uurtje kneuteren bij de kachel, ging ik de was uit de wasmachine halen. Binnen een half uur leek het boven wel klein Napoli. Ik had overal was opgehangen. Over de deuren hingen lakens, over iedere stoel, op iedere vensterbank, op iedere radiator hing was te drogen. Je moet toch wat.

Daarna dook ik m'n ijskast in. Die zou ik vandaag eens goed leegmaken. In de groentebak lagen wortels, prei en broccoli. Prima ingrediënten voor een soepje. Een uur later rook de keuken heerlijk naar bouillon.

De enigen die het echt niet leuk vonden, waren de poezen. Iedere keer gingen ze door het kattenluik naar buiten om even later misnoegd weer binnen te komen, druppels uit hun vacht schuddend.

Katten hebben volgens mij een heel slecht korte termijn-geheugen want iedere keer gingen ze weer naar buiten om opnieuw narrig en nat naar binnen te komen.

En als ik even de keuken uit ging, bezetten ze allebei onmiddellijk mijn twee stoelen voor de kachel. En als ik de keuken dan weer binnenkwam, keken ze me aan met een blik van - zie mij hier maar eens weg te krijgen -

Het gekke was dat ik aan het eind van de dag bekaf was. Waarvan in godsnaam? Ik denk van het gehang en het helemaal toegeven aan je luiheid.

Toen ik 's avonds m'n bed indook, dacht ik wel: ik hoop dat het weer morgen beter is want ik voelde ontzettende behoefte aan een frisse neus!



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.