WONEN IN ITALIË – Hoezo uitrusten?

Een week thuis. Heb me vol overgave op de tuin gestort. Na drie keer in drie maanden naar Nederland te zijn geweest, is het onkruid op topsnelheid de grond uit geschoten.

Dus kruip ik nu iedere avond om half tien als een oud vrouwtje uitgeput mijn bed in met spierpijn in al mijn ledematen. Ik heb dan enkele uren onkruid uitgetrokken. Het zweet loopt in m'n ogen, het snot uit m'n neus en op het laatst kan ik ook haast niet meer overeind komen.

Maar op de één of andere manier vind ik het toch lekker. Ik ga met de kippen op stok maar laat de wekker de volgende morgen om zes uur afgaan voor de ochtendwandeling.

Ik loop maar zo'n drie kwartier bergje af en weer bergje op en voel me bij thuiskomst herboren. Alles doet het weer. De spieren zijn weer warm gelopen, ik ben weer 30.

Ondertussen vraagt ook het sociale leven aandacht. De dag na het aardappelfeest ga ik naar een wedstrijd 'palla pugno' oftewel 'vuistbal', een Piemontese sport waar drie generaties overbuurmannen hun sporen mee verdiend schijnen te hebben, zo wordt mij geestdriftig verteld.

Dus ga ik overbuurjongetje Mattia aanmoedigen die een beslissende wedstrijd speelt in San Benedetto Belbo. Twee teams op het veld moeten om de beurt een bal serveren. Tot zover lijkt het op volleybal maar daarna snap ik er geen sikkepit van. Ik brul hard 'bravo' iedere keer als Matti de bal een lel geeft.

Vlak voor het beslissende eindspel moet Grazia opeens naar huis en loop ik niet begrijpend achter haar aan. Achteraf hoor ik dat ze hebben gewonnen.

Vrijdag is het weer tijd voor de vrijdagmiddagborrel. Met tien man zitten we rond een tafel in de bar met z'n allen door elkaar te kwetteren. We zijn met allemaal Nederlanders en 1 Italiaan.

Tegen de Italiaan heb ik vooraf gezegd dat ik even geen Italiaans wilde praten. Ik weet niet of hij zich 'offeso' voelde, maar we hebben daarna geen woord meer gewisseld. Even lekker in m'n eigen taal praten, moet toch kunnen?

Zaterdagavond een dinertje bij Eva de galeriehoudster in haar feeërieke tuin. Er waren alleen maar buitenlanders. Ik vrees dat dat steeds vaker gaat gebeuren. Ik hoorde dat in het dorp Gottasecca al meer dan 50 procent buitenlanders woont. En dan bedoel ik met buitenlanders dus westerlingen: Duitsers, Nederlanders, etc.

Bij Eva sprak ik een Nederlandse die al jaren met haar man een huis heeft in Lunetta. Zij vertelde dat, als ze er zijn, het is hun 2e huis, ze de Nederlanders uit de weg gaan. "We zijn hier maar een paar weken en dan wil ik met Italianen omgaan".

Ik kan me er wel iets bij voorstellen. Ik had dat in het begin dat ik hier woonde ook. Maar ik zit hier het hele jaar en als ik leuke mensen ontmoet, kan het me niet schelen wat voor nationaliteit ze hebben. Leuke mensen zijn leuke mensen.

Zondag stond er weer een concert op het programma, in Murazzano. Vooraf met een Italiaanse vriendin afgesproken en bijgekletst. Daarna genoten van het concert, georganiseerd door Monique Huijboom en haar man, dat weer van hoog niveau was.

En zo loop je wat af en krijg ik eigenlijk nauwelijks tijd om bij te komen. Maar ik doe het zelf en met al dat tuinieren en wandelen heb ik toch het idee dat ik gezond bezig ben.



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.