WONEN IN ITALIË – Rondom huis en tuin

Een dichte mist hangt over Mombarcaro. Als een herfstkleed dat in één klap mijn tuin in een najaarssfeer dompelt. Het heeft iets moois en iets triests tegelijk, vind ik. Die natte bladeren en afstervende planten, maar tegelijk staan er ook nog bloeiende asters en bomen met fruit.

Ik belde mijn vrienden op Monteisola om te zeggen dat ik volgende week niet kom. Ik ga bijna ieder jaar begin november een paar dagen naar ze toe, maar dit jaar wil ik liever dichtbij huis blijven.

Het is eigenlijk nog te warm voor de kachel hoewel ik die 's avonds nu wel een paar uur aan heb. Zaterdag werd het hout gebracht. Dankzij Grazia en Guglio lag het al binnen een paar uur opgestapeld onder mijn afdakje. "Kom je vanavond pizza eten?" vroeg Grazia toen het karwei erop zat en ze dook opgewekt de keuken in.

's Avonds was haar hele familie er. Haar kinderen Valter en Elisa, hun partners en de drie kleinkinderen. Na het pizza-feest gingen we tombola spelen. Manuela en ik lazen om de beurt de cijfers voor. De kinderen genoten en slaakten gilletjes bij iedere volle kaart. Het was een avond vol warmte en gezelligheid, net wat ik nodig had.

De volgende dag ging ik met Grazia mee naar de kerk. Na de mis drinken we altijd met wat mensen koffie voor de bar. David, onze Britse cameraman en zijn vriendin Ysabel, zijn er tegenwoordig ook altijd bij. Ysabel is zeer religieus en die lieve David die geen bal van al die katholieke rituelen snapt, vindt het 'quite interesting' en gaat braaf mee.

's Middags maakte ik m'n moestuin schoon, d.w.z. onkruidvrij. Zonde, er staan alleen nog maar aardbeien en snijbiet in. Toen ik woensdag in Ceva bij de boerenbond informeerde wat ik er nog in kon zetten, zeiden ze geen plantjes meer te verkopen. Alleen zaden.

Dus ging ik woensdagmiddag met potjes en aarde aan de slag en zaaide spruiten, spinazie en bloemkool in de bloempotten. Ik zette ze boven in de vensterbank van de logeerkamer. Achter het raam, in het licht, het zal mij benieuwen of er iets op komt.

En zo klungel ik maar wat aan. Doe niets waar ik geen zin in heb. Maak minestronesoep, wandel wat rond maar ook niet te veel en lees mijn boek.

Maandag liep ik naar de Buchere, een buurtschap hier vlakbij. Het miezerde een beetje. Ik liep voorbij het huis van de Duitsers die daar wonen. Hij zag mij lopen en kwam meteen met een paraplu aansnellen. "Zal ik je even thuisbrengen met de auto?" bood hij aan.

Ik sloeg dat natuurlijk af want ik heb het lopen vaak ook nodig om me goed te voelen. Ik liep verder. En daar kwam een ander Duits stel me tegemoet. Hele lieve mensen die ik al een keer eerder tegenkwam, toen ik erg verdrietig was, en die mij toen onmiddellijk mee naar hun huis wilden nemen.

Ik geloof dat ze me willen adopteren want nu wilden ze me weer meteen mee naar hun huis nemen. Ik bedankte hen vriendelijk maar we maakten wel een afspraak voor volgende week. Dan komen ze een wijntje drinken. Op de terugweg was het weer droog en hing ik de paraplu aan het hek van Ully en Annet.

En zo kom je elkaar hier als dorpsgenoten de hele dag tegen. De winter is een stil seizoen waarin we als bewoners onder elkaar zijn. We eten over en weer bij elkaar, we borrelen in de bar en voor de rest zit ik lekker bij de kachel.
Ik kijk er naar uit.



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.