WONEN IN ITALIË – De rust van het platteland

Vanaf vandaag gaat het kattenluik 's nachts op slot en blijven de poezen binnen. Zo'n bloedbad als gistermorgen wil ik niet meer meemaken. Ik stapte de keuken in en zag het onderlijf met de staart van een 'giro' (zevenslaper, relmuis) liggen. Verderop een plas bloed met een inhoud waarnaar ik niet heb durven kijken. En toen moest ik nog ontbijten.

Ik ben dus weer thuis. En dat valt niet mee. Weg is de afleiding en weg zijn de plekken zonder herinneringen. Haar foto staat op de vensterbank. Ze kijkt blij en haar ogen lijken me overal te volgen.

Ik probeer rationeel te zijn. Het was op, haar leven was ook niet leuk meer. Maar ik slaap slecht. Dat maakt m'n stemming er niet beter op. Ik sta moe op, heb nergens zin in. Maar toch weet ik me iedere dag over dat verlammende gevoel van rouw heen te worstelen.

Mijn buurvrouw Grazia is weer goud waard. Toen ik zondag thuis kwam, had ze meteen een lekkere lunch klaar. Vanochtend stond ze alweer als een vroege toverfee met druiven en jam voor de deur terwijl ik, nog in peignoir en met een hoofd vol slaap, in m'n keuken rondscharrelde.

En ik mag huilen en dat doe ik dan ook af en toe, ook in de bar vandaag bij Elisa of in de winkel bij Sara. Even, en daarna ben ik weer 'gezellig'.

Met Sara praat ik ook over alleen op vakantie gaan. Ze is er voor de tweede keer in haar leven een paar dagen alleen op uit geweest. Een heel avontuur voor haar, maar het is haar goed bevallen. Je leert zo veel nieuwe mensen kennen, zegt ze.

Ik was aan het eind van m'n vakantie een dag of 5 alleen in Rome. Als je alleen op vakantie bent, gebeurt er inderdaad meer, dat is gewoon zo. Als stel word je eerder met rust gelaten, herinner ik me van mijn vakanties met Cor.

Ik vertel Sara van een grappige avond in Rome die nooit zo was gelopen als ik niet alleen was geweest. Op een avond at ik in een trattoria tegenover m'n hotel. Ik pikte het laatste tafeltje in. Opeens verscheen er een gedistingeerde heer die tegenover mij ging zitten. Hij bleek het tafeltje te hebben gereserveerd. Ik sprong op en wilde al weg gaan.

Nee, nee blijf zitten, drong hij aan. Hij schonk me een glas wijn in en vertelde dat hij later op de avond met de trein naar Catania zou vertrekken. Hij kwam iedere 14 dagen in Rome. Na een paar uur stond ie op om de trein te halen. Tegen die tijd namen we afscheid als oude bekenden.

Rome lijkt alweer eindeloos lang geleden. In Mombarcaro bereiden we ons voor op de winter. Controle van de combiketel, de schoorsteen die geveegd moet worden, zaterdag komen ze 20 quintalen hout storten, de tuin..... ik ben begonnen met snoeien.

In tegenstelling tot in de rest van de wereld gebeurt hier gelukkig niks. O ja, vandaag kwam de Enel in alle huizen de electriciteitsmeters vervangen. Schokkend!

De poezen, de kachel, een boek. Aan veel meer heb ik op dit moment geen behoefte. Ben ook een rode trui aan het afbreien die ik bij mama in Uden was begonnen. "Hoe is het met die rode trui?" vroeg ze me in juni nog."Is ie al af?" Alleen nog de mouwen.

Als laatste onderdeel van het 'winterklaar maken' gaan de bollen eind november de grond in. De tulpenbollenfamilie Van Bentem heeft weer zes zakken tulpenbollen bij me langsgebracht. Om in het dorp uit te delen. Een slimme manier van reclame maken. En wij in Mombarcaro hebben alvast iets om naar uit te kijken...



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.