WONEN IN ITALIË – Uit logeren
Ik houd helemaal niet van logeren. Maar het zou er nu toch van komen. Mijn vriendin Egle uit Busca had me voor het hele weekend uitgenodigd om mij, samen met vriendin Franca, de oude stad Saluzzo te laten zien. Ik had er toch veel zin in.
Die lieve hartelijke Egle hing al enthousiast over het balkon van haar flat toen ik verhit en plakkerig uit de auto stapte. Eenmaal binnen mocht ik me in haar brandschone badkamer opfrissen.Toen bracht ze me naar de logeerkamer: de voormalige kamer van haar dochter. Een éénpersoonsbed met hagelwitte geborduurde lakens, een stapeltje handdoeken, de rolluiken had ze alvast neergelaten tegen de zon.
Franca meldde zich en we begonnen aan ons programma: de Abbazia Staffarda, huize Cavassa en de San Giovanni-kerk, de laatste twee in het oude centrum van Saluzzo, het klooster iets buiten Saluzzo.
Mombarcaro hoorde in een verleden bij het Markiezaat van Saluzzo. De heren van Saluzzo hadden zelfs eeuwenlang een kasteel in Mombarcaro. Ik genoot erg. Franca wist ons weer allerlei interessante details te vertellen en het 'centro storico' van Saluzzo is erg sfeervol.
Na al die cultuur dronken we onze 'aperitivo' en verloren we ons heerlijk in praatjes over mannen, relaties en seks. Die keurige Franca, gepensioneerd lerares klassieke talen, vertelde zoveel pikanterieën over haar vriend dat Egle en ik hem nooit meer met dezelfde ogen zullen kunnen bekijken, moesten we elkaar giechelend bekennen. En Michele zou de volgende dag nog wel mee komen lunchen.....
We aten bij een trattoria onder de arcades. Mijn twee vriendinnen wilden het liefst binnen eten. Typisch Italiaans: lekker koel en geen insekten. Ik moet zeggen dat ik ook niet zo'n buiten-eter ben. Na het eten mengden we ons tussen de flanerende bevolking op straat.
Om een uur of elf gingen we naar huis. Op het balkon van Egle was het nu heerlijk. We praatten nog even na en toen gingen we slapen. Ik installeerde me op het bedje en ontdekte al gauw dat een pyjama veel te warm was. Bloot onder het laken probeerde ik in slaap te vallen.
Maar het zweet stroomde van m'n lijf. Ik had ook steeds een uitgedroogde mond. Ieder kwartier nam ik een slokje water. Ik zag geen hand voor ogen want het rolluik was neergelaten. Maar even naar de badkamer. Pyjama weer aan, glas bijvullen, weer terug naar bed.
Ik hoorde de klok van een nabijgelegen kerk slaan maar ik zag niks. Het enige wat me ervan weerhield het rolluik op te trekken, was de angst dat Egle en ook buren wakker zouden worden want zo'n ding maakt een rotherrie.
Ik probeerde te lezen, maar ik was te moe. Om vier uur was de maat vol en trok ik het rolluik met een ruk omhoog. Heerlijk, licht! Daar zag ik de kerk die ik ieder uur had horen slaan. De hemel lichtte al op en ik hoorde een eerste vogel. Binnen vijf minuten sliep ik.
Om een uur of zeven was ik weer wakker. Met gespitste oren lag ik in bed te luisteren of ik Egle al hoorde. Zelf ben ik een vroege opstaander. Om half negen hoorde ik een deur opengaan. Lopende voeten en ander gerucht. Gelukkig, ik mocht eruit.
Speciaal voor mij had Egle op het balkon een tafel gedekt voor het ontbijt. Er stond een grote doos met koekjes op de tafel. Verder wat droge biscuitjes, een croissant en heerlijk zelfgemaakte jam. ""Caffé?" vroeg ze. "Graag caffé latte Egle" antwoordde ik.
Even later stond ze met een cafetière en een kan vol warme opgeschuimde melk voor me. De gastvrijheid in eigen persoon. Ik voelde me weer een beetje mens worden. Het uitzicht vanaf haar balkon over de heuvels bracht mij even in de verleiding acuut naar Busca te verhuizen.
Voor de ochtend hadden de dames een rondwandeling door Busca in gedachten. Inmiddels was er een vriendin van Egle bijgekomen. We bezochten weer twee kerken. "Kijk, dit is ooit een kasteel geweest, dat kun je wel zien aan die toren" wees Franca me weer op een bijzonderheid. Het duizelde me. Koffie had ik nodig.
Rond enen lunchten we. In een vloek en een zucht had Egle een 'pranzo' voor vijf personen op tafel staan. Spek met schijven gemarineerde aubergine, pasta met kleine tomaatjes en feta en ijs met blauwe bessen na. Voor Italianen een heel bescheiden lunch maar voor mij precies genoeg.
Het kostte me moeite aan de discussie aan tafel mee te doen want ik viel om van de slaap. Om drie uur vertrok ik naar Mombarcaro. Dankbaar voor de immense gastvrijheid waarmee ik was ontvangen, maar ook inwendig juichend want...vanavond weer in m'n eigen bed!
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.