WONEN IN ITALIË – Klussen

De regen is opgehouden. De kachel is uit en 's morgens staan de deuren naar de tuin weer open. En het allerfijnste vind ik dat ik voor het eerst weer een ochtendwandeling om zes uur 's morgens heb kunnen maken.

Ik kan me geen beter begin van de dag voorstellen. Lopen op de stille weg tussen het golvende groen, de zon die met een nog oranjeachtig licht over de velden schijnt en de honderden vogels die in je oren kwetteren.

En ik kom ook bijna altijd wel een hert tegen. Vanmorgen kwam een jong hertje me tegemoet rennen over de weg totdat het mij opeens in de gaten kreeg. Ze draaide zich om en verdween huppelend in het struikgewas.

Het zomerse weer betekent ook dat ik aan het werk moet. De tuin aanpakken, onkruid wieden, zaaien, uitplanten, allemaal heerlijk om te doen.

Maar er moeten ook klusjes worden gedaan en daar heb ik altijd gloeiend de pest aan. Zo moet al het tuinmeubilair worden gebeitst. Gistermorgen begon ik met de tuinbank en de tafel.

Met vertedering dacht ik terug aan mijn lieve Cor die dat soort karweitjes met de grootst mogelijke zorgvuldigheid aanpakte. Ik herinner me nog een houten tuinstoeltje dat hij voor me schilderde.

Eerst werd het stoeltje goed schoongemaakt. Dan ging hij het schuren. Vervolgens bracht hij een laagje grondverf aan en uiteindelijk kreeg het de echte kleur.

Nee dan ik. In mijn ongeduld veeg ik alleen met een stuk papier de ergste viezigheid weg. Ik leg wat kranten op de grond en verven maar. Toch leek het aanvankelijk heel mooi te worden.

Maar op zeker moment ging het mis. De tafel was al klaar, ik was met het bankje bezig en er drupte wat beits op de zitting die al gedaan was. Ik smeerde het met de kwast uit. Het voelde een beetje stroef dus doopte ik de kwast nog maar eens in de pot en smeerde er nog maar eens een lik verse verf over.

Maar nu werd dat stuk bank, waar ik nu dus een extra laag overheen had geverfd, een stuk donkerder van kleur. Omdat ik niks beters wist te doen, verfde ik toen de hele zitting van de bank nog maar een keer over. Het ziet er niet uit. Donker en vlekkerig.

Een paar uur later zag ook de tafel er niet meer mooi uit. Er waren allemaal luchtbellen op verschenen en een grote muskiet had er een ongelukkige landing op gemaakt en was vastgekleefd aan de tafel een wrede dood gestorven. Wordt vervolgd.

Ik had afgelopen week twee spijtoptanten op de borrel. Een echtpaar dat hier toch wel een jaar of tien heeft gewoond en nu blij is weer in Nederland terug te zijn. Ja, die mensen zijn er natuurlijk ook.

Ze komen hier nog af en toe om hun huis, dat te koop staat, op te poetsen. Terwijl we op mijn terras zaten en over de heuvels uitkeken en de Roero Arneis goed smaakte, vertelden ze enthousiast over hun nieuwe leven.

Ze hebben nu een appartement met balkon, tuinieren doen ze als vrijwilliger in de tuin van een museum. Zij zat weer op haar oude koor. En het belangrijkste voor haar is dat ze de kleinkinderen weer iedere week ziet. Ja, daar kan natuurlijk niks tegenop.

Voorlopig biedt deze omgeving mij alles waar eigenlijk iedereen wel gelukkig van moet worden: ruimte, rust en gezonde lucht. Prachtige natuur en een beter klimaat.

Daardoor komen hier ook steeds meer Nederlanders wonen. Nu is de oude school in Bragioli ook weer door Nederlanders gekocht. "Het komt nog zo ver" zei vriend Willem "dat je dadelijk zegt: hé daar loopt een Italiaan!"

Tegen die tijd ben ik hier zeker weg.



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.