WONEN IN ITALIË – Mombarcaro - Istanbul
We zouden naar Istanbul gaan. Mijn zus en ik. Een deel van de reis was mijn cadeautje voor haar, voor haar zeventigste verjaardag.
Onze reisjes moeten we altijd goed organiseren, want zij woont in Frankrijk en ik in Piemonte. We besloten dat we zouden vliegen vanaf vliegveld Charles de Gaulle.
En zo reed ik twee dagen geleden vanuit Mombarcaro naar Asquins, bij Vezeley, en reden we gistermorgen vanuit Annemies huis naar Parijs.
We hadden zeeën van tijd, dachten we. We vertrokken vroeg, om 6 uur, en de vlucht stond gepland om kwart over twaalf.
Het was loeidruk. We waren al ingecheckt, maar moesten toch nog een hele tijd in de rij staan voor onze bagage.
En nu komt het: mijn zus haar paspoort werd afgekeurd. Er zat een plakkerige vlek op een van de bladzijden. "Met dit paspoort komt u Turkije niet in", zei de vrouw achter de balie, die de bagage in ontvangst had moeten nemen. Dag Istanbul.
We konden het haast niet geloven. De vlek zat op een lege pagina, waar maakte ze zich druk over. Annemie besloot het er niet bij te laten zitten. Ze ging naar een parfumerie-winkel en maakte daar met de hulp van 2 verkoopsters en wat alcohol haar paspoort schoon.
Weer naar de balie en godzijdank het paspoort werd nu wel goedgekeurd. We gingen toch naar Istanbul.
Er volgden uren van in de rij staan voor de gewone veiligheidsmaatregelen. Het was zo druk dat verschillende vliegtuigen niet op tijd konden vertrekken omdat hun passagiers nog in de rij stonden.
Wij belandden wel bijtijds in het vliegtuig, op het nippertje. Geen koffie, geen tijdschrift of boek kunnen kopen, wat een crime zo'n reis.
Op het vliegveld van Istanbul was de lucht blauw en gelukkig was de taxichauffeur er die ons naar de stad zou brengen.
Tegen half acht waren we bij ons hotel. Het ligt in een buurt vol leuke cafés en restaurantjes.
We aten heerlijk Turks terwijl er om ons heen werd geklapt en gezongen. Vuurwerk spoot uit taarten, en er werd ritmisch op allerlei instrumenten gespeeld.
Wij wiegden mee en mijn zus danste nog even met een paar Turken op straat voor het restaurant. We zijn er net, het zou nog wel eens een dolle week kunnen worden.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.