WONEN IN ITALIË – Wintergeploeter
Het is hier hard werken in de winter. Het begint ermee dat ik 's morgens opsta en nog in ochtendjas de houtkachel moet reanimeren. Hij smeult nog wat na, maar moet snel opgepord worden, wil ik niet in de kou komen te zitten.
Er ligt een berg as in met daartussen gloeiende sintels. Ik schep zoveel mogelijk as in een metalen bak, die ik om de paar dagen in de tuin omkieper. Dan naar buiten om hout te halen. Met armen vol sjouw ik door de kou, deze week zelfs op m'n pantoffels door de sneeuw.
Dan stapel ik de droogste houtblokken op in mijn superkachel en doe het deurtje dicht. Omdat ik altijd wat gloeiende sintels in de kachel laat liggen, schiet (meestal, anders wordt het tobben) binnen tien minuten de vlam in het hout en brandt de kachel weer.
Dan de palletkachel, want die hebben wij hier ook bijna allemaal, naast de houtkachel. De pallets haal ik bij de kruidenier in Niella Belbo. Ze zitten in grote zware zakken. Ik til me er een breuk aan om ze uit de auto naar binnen te slepen.
Ook de palletkachel moet, weliswaar om de paar dagen, worden schoongemaakt. Vanmorgen was het weer zo ver en liep ik om half negen al met de stofzuiger rond. Daarmee zuig ik de as in de kachel op. Dan de kachel bijvullen en hij kan weer aan.
Hij staat in het deel van het huis waar ik tv kijk en waar ik ook m'n boeken heb. In het begin draaide ik de thermostaat van de centrale verwarming op gas aan, want die heb ik ook, maar dat heb ik snel afgeleerd na ontvangst van de eerste rekeningen.
Niet te betalen.
Daarom stookt iedereen hier hout. Overal, bij ieder huis, liggen houtstapels. Het duurt even voor je handigheid krijgt in die houtkachel maar dan is het ook een heerlijke warmte en het is gezellig.
Het gedoe met de kachels is dus een dagelijks karwei en dan mag ik blij zijn als het daarbij blijft. Maar o wee, de afgelopen week viel er ook nog 'ns een halve meter sneeuw. Dat betekent dat ik, na het werk aan de kachels, m'n laarzen aantrek en met de sneeuwschep naar buiten ga om de auto uit te graven.
Staat de Panda er weer tevreden en herkenbaar bij, dan ben ik er nog niet, nu moet ik een pad vrijmaken waarover de auto de weg op kan. De sneeuwschep is vrij groot dus de scheppen zijn behoorlijk zwaar. Zo sta ik dan te ploeteren om weer met de auto de weg op te kunnen. Voor iedere boodschap heb je hier immers de auto nodig.
Die lieve Grazia is dan aan de andere kant van de straat bezig en onderwijl komt Manuel langs in de sneeuwschuiver van de gemeente en buurman Valter rijdt, helemaal in z'n element, in een gemotoriseerd karretje rond dat de sneeuw opzuigt en rondspuit.
Zie hier het dagelijkse winterleven in Mombarcaro. Ik ging maandag ook even langs bij een 81-jarige dorpsgenote in buurtschap Costa Lunga. Zou ze het wel redden, dacht ik. Maar ik vond haar midden in haar tuin, laarzen aan en sneeuwschep in de hand. Ze had zelf een heel pad vanaf haar voordeur tot de straat uitgegraven. Daarna ging ze koffie voor me zetten. Kan het zijn dat dit leven je jong houdt?
Ik moet er in ieder geval nog steeds aan wennen. De dag na mijn bezoek aan Maria lag ik ziek in bed. Grieperig lag ik tussen twee warmwaterkruiken te rillen. Daar hoorde ik een appje binnenkomen. Mijn vriendin Maud met de vraag of ik morgen thuis was....?
Ze bleek op de boot van Palermo naar Genua te zitten met haar camper. Ze zou drie maanden op Sicilië blijven maar ze schreef dat ze het er erg koud had gehad en dat de huizen er slecht verwarmd zijn.
Ja dat vergeten mensen nog wel eens als ze buiten het zomerseizoen naar Italië toekomen: dat het hier ook gewoon winter kan zijn.
O ja en dan is er nog een karweitje dat bij sneeuw geklaard moet worden: de kattenbak moet iedere dag verschoond. Want, denk maar niet dat de poezen met hun gatje in de koude sneeuw gaan zitten poepen.
Misprijzend zitten ze buiten op de vensterbank een paar keer per dag de situatie op te nemen. Om weer snel naar binnen te gaan en op de stoel voor de kachel in slaap te vallen. Nee, ook aan hen is de winter niet besteed.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.