WONEN IN ITALIË – Vriendinnen

Je leest wel eens zo'n bericht in een regionale krant: man omgekomen onder een tractor. Wat naar, denk je dan en misschien ook: wat onnodig want het gaat altijd om een stom ongeluk. Deze week stond er weer eens zo'n bericht in de krant. In Mondovi was een man onder zijn tractor omgekomen.

Maar deze keer ging het om Valerio, de neef van Piera. Een man van begin zestig die min of meer door haar was opgevoed. Piera, vroeg wees, woonde vanaf haar achttiende bij familie in buurtschap Lunetta. Valerio was de baby des huizes die zij liefdevol verzorgde alsof het haar eigen kind was.

Ze kregen een hechte band die zou voortduren tot aan die fatale dag. Ik hoorde dit allemaal op verschillende plaatsen in het dorp. Ik besloot gauw bij Piera langs te gaan. En dat werd sneller dan ik dacht.

Ik kwam terug van mijn middagwandeling, toen ik op het weggetje, dat vanaf mijn straat naar beneden loopt naar de provinciale weg, iemand moeizaam die weg af zag schuifelen, zeulend met een tas en plastic zakken.

Het was Giovanna, niet meer de jongste en moeilijk ter been, die naar beneden stiefelde. Ik liep haar tegemoet. "Giovanna!" riep ik en bleef voor haar staan. "Waar ga je naartoe?" Ze vertelde dat ze op weg was naar Piera en dat die haar bij de bushalte zou komen ophalen. Ze wees op éên van de plastic zakken: "ik heb een taart voor haar gebakken. Ga je ook mee?"

Ik twijfelde. "Piera zal wel erg verdrietig zijn en ik vraag me af of ze dan wel behoefte heeft aan mij". Daar begrijpen Italianen niets van, hoe meer gezelschap, hoe beter, is hier het adagium. Giovanna zei niets en sleepte haar tas en haar zakken verder naar de bushalte.

Daar kwam vrijwel meteen Piera aanrijden. Ze liet een raampje zakken toen ze mij zag. Ik condoleerde haar. Ze zag witjes en haar ogen stonden verdrietig. "Kom stap in, dan gaan we bij mij koffie drinken" zei ze. Aangezien haar zwarte hondje naast haar op de bijrijdersstoel zat, kostte het Giovanna enige moeite om zich naast hem op de stoel te wringen.

Toen we haar huis binnen kwamen, begon Giovanna meteen haar tassen uit te pakken. Triomfantelijk haalde ze de taart te voorschijn. Daarna volgde nog een reeks van pakken en blikjes met lekkernijen voor Piera.

Toen ze alles op tafel had uitgestald, keek ze Piera verwachtingsvol aan. Toen vielen ze elkaar in de armen. Aangedaan liet Piera haar vriendin weer los, maar in haar donkerbruine ogen schitterden lichtjes.

Toen we even later aan de espresso zaten, vertelde ze over de verschrikkelijke week die ze achter de rug had. "We belden altijd om de dag met elkaar, hij was als een zoon voor mij." Het enige wat Piera, die kinderloos is, nog een beetje troost gaf, was dat hij niet had geleden. Hij was op slag dood geweest.

"Lukt het je om een beetje te slapen?" vroeg ik haar. " 's Nachts huil ik alleen maar" zei ze. Giovanna lanceerde hierop een verfrissende vervloeking over de ex-vrouw van Valerio."Zul je zien dat die er dadelijk met de poet vandoor gaat, zo gaat het altijd."

De ganzen die buiten liepen te gakken, leidden Piera wat af. Ze liep even weg en kwam met twee grote ganzeneieren terug. We bewonderden ze. Vervolgens toverde Piera een schaaltje te voorschijn waar iets onduidelijks in zat wat ze Giovanna wilde laten zien. Misschien een eigen baksel. Ik besloot de twee vriendinnen alleen te laten.

Ik voelde me ontroerd door de vriendschap tussen deze twee vrouwen. Die mopperpot van een Giovanna die niet wetend hoe ze haar vriendin anders kan troosten maar een taart voor haar bakt en die, nauwelijks tot lopen in staat, toch moeizaam al haar kracht inzet om haar vriendin te bereiken en bij haar te kunnen zijn.

Vriendschap is een kostbaar geschenk.



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.