WONEN IN ITALIË – Vakantie in eigen land

Ik lig in een hotelkamer in de regio Molise. In de kamer naast mij slaapt mijn vriendin Marianne. We zijn sinds zondag op vakantie. In Italië. Want dat doe je als je in Piemonte woont: vakantie in eigen land.

Het weer is mooi, de schitterendste landschappen ontrolden zich de afgelopen dagen voor onze ogen en het eten is ook overal lekker, dus wat zou je in een ander land gaan zoeken?

Ik haalde Marianne zondagmorgen op van het vliegveld van Genua waar ze met een vliegtuig uit Amsterdam was aangekomen. We wilden beginnen met twee dagen rust: zonnen en flaneren in Camogli dat aan zee ligt.

Het was er loeidruk, maar dankzij de hulp van een hotel-eigenaar die zelf vol zat, vonden we een betaalbaar hotel in het centrum. Ik wurmde de auto in een minuscuul hoekje op een parkeerterrein en het grote genieten kon beginnen.

We deden alles wat je in Camogli wordt geacht te doen: op het strand liggen, 'trofie al pesto' eten, meedoen aan de pantoffelparade over de boulevard en onze Aperol Spritz drinken met uitzicht op een perfecte zonsondergang.

We maakten foto's van de baai met de veelkleurige huisjes, bezochten de 12e eeuwse kerk en aten een ijsje. En we keken vooral veel naar de mensen die heen en weer over de boulevard liepen.

Op een ochtend begon een oudere heer die op een terras een paar stoeltjes verder zat, met ons te praten. Zijn vrouw zat bij de kapper. "Dit is de enige ochtend in de week dat ik vrij ben" klaagde hij. "We wonen in Genua maar hebben hier ook een appartement. Daar zitten we tien maanden per jaar. Er gebeurt hier niks, ik verveel me te pletter."

Toen ik vroeg of ze nooit eens een reis maakten, zei hij dat z'n vrouw daar geen zin in had. Alhoewel? "Twee jaar geleden hebben we een cruise gemaakt. Tien dagen wilde zee, een ramp. Iedereen hing kotsend over de reling. Dus dat nooit meer."

En hebben jullie kleinkinderen?" Vroeg ik hoopvol. "Ja, van 19, 11 en 7 jaar. In Genua. Die oudste is groot nu, die zien we nooit meer." Opeens stond ie op, kwam naar ons toelopen en gaf ons een hand. "Ik krijg net een berichtje van m'n vrouw. Ze is klaar, ik kan haar gaan ophalen." En weg was hij.

De volgende dag vertrokken we naar Molise, dat tussen de Abruzzen en Puglia ligt ingeklemd. Daar blijven we tien dagen in een agriturismo midden in een desolaat, kaal maar schitterend landschap.

Een agriturismo is een zelfvoorzienend hotel, omringd door moestuinen en wijngaarden waar het eigen voedsel wordt verbouwd. Het onze kampt trouwens met flinke tegenslag: de kok ligt met nierstenen in het ziekenhuis, kreeg ik twee dagen geleden in een mailtje te horen.

"We zullen moeten improviseren" schreef de bedrijfsleider. Het zal mij benieuwen.

Voorlopig geniet ik alleen al van het landschap. Heuvels bedekt met vlakken in alle tinten bruin en groen omringen ons. Eén olijfboom hier, een boerderij daar...

Italië is echt een prachtig land. Op de weg van Camogli naar Molise drong dat weer eens in alle hevigheid tot me door. De Adriatische zee blikkerde links van de weg, de heuvels van de Marken golfden rechts.

Jammer dat die meneer uit Camogli die schoonheid niet meer ziet. Je kunt ook te veel hebben.



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.