WONEN IN ITALIË – Tuinieren

Het is lente. Dat betekent weer overal roze en witte bloesemboompjes, gele forsythia, primula's die massaal de bodem bedekken en gelukkig veel zon. Toch vallen de mussen hier nog niet van het dak. Er waait een koude wind en de temperaturen komen nog niet boven de twintig graden uit. Volgens de voorspellingen gaat dat volgende week wel gebeuren.

De lente heeft ons hier uit onze winterdoezel gewekt. Er is werk aan de winkel! Tractoren beheersen de wegen. Om de haverklap zit je weer achter zo'n ding. Het land wordt geploegd en rijp gemaakt voor nieuwe beplanting.

's Morgens lees ik korter de krant. Na het zoveelste verhaal over Tom Egbers en Caroline van der Plas denk ik: vooruit naar buiten! En ruk het beschermende katoen van de potten met de buitenplanten.

Hier op het platteland leven de mensen volgens vaste tradities. Iedere periode van het jaar brengt zijn vaste werkzaamheden met zich mee. De krant wordt vluchtig ingekeken in de bar, men moppert veel op de politiek, maar dan roept het werk en dat betekent dat het laatste groen gesnoeid moet worden en dat het eerste zaaisel de grond in gaat.

Aangestoken door alle bedrijvigheid haal ik grote zakken mest en potgrond bij het Punto Agrario in Ceva. Uit Nederland heb ik zaadjes en een vogelhuisje meegenomen. Het vogelhuisje is op de werkplaats van St. Jan bij mijn moeder gemaakt. Een grappig rood/groen gevalletje. Ik hang het tegen de voorgevel van m'n huis. Vogeltjes, kom er maar in...ongemeubileerd beschikbaar.

Sinds kort komen op vrijdagmiddag de Piccinini's weer uit Genua en blijven ze het hele weekend. Dan is het echt lente! 's Morgens om zeven uur zie ik Edoardo al bezig in zijn 'orto'. Ik kan niet achterblijven. Ik spit op zaterdag m'n hele moestuin om en haal het onkruid weg.

Maar werken zij de hele dag door, alleen onderbroken door het 'pranzo' om 12 uur, ik zit na ieder uurtje inspanning al gauw een half uur koffie te drinken en in m'n boek te lezen. Het kost me dan soms moeite me niets van hun prikkende ogen aan te trekken.

De dagen na het weekend graaf ik zes sleuven in de moestuin, op de bodem strooi ik mest. Daarna gooi ik de sleuven weer dicht en laat het een weekje rusten. Komende zaterdag gaan de tuinbonen en erwten de grond in. Ik vind zelf dat ik met steeds meer verstand van zaken bezig ben.

Ik doe zaadjes in potjes en dek ze af met plastic folie. Ik zaai anemoontjes en strooi de Oostindische kers in zijn vaste border.

Behalve een nieuwe lente en een nieuw geluid brengt dit heerlijke jaargetijde ook nieuw leven in ons dorp. Zowel Giuglia als Francesca zijn zwanger van hun tweede en derde baby. Dat is geweldig voor een dorp als Mombarcaro.

Even terug naar de tuin: in alle borders zijn de tulpen de grond uitgeschoten. Weliswaar nog zonder bloemen maar die zullen gauw volgen en dan belooft het een vrolijke boel te worden met veel rood. Helaas deelt ook Momfer de Mol in al deze voorjaarsvreugde. Hij lijkt vrolijk onder mijn gazon door te zwemmen in het zand, af en toe naar adem happend en daar dan weer een mooie molshoop achterlatend. Toch wil ik geen mollenklem. Zo'n gruwelijk einde verdient ie niet.

Mijn tuin: hij geeft me veel werk. Ik zou hem natuurlijk ook vol tegels kunnen leggen, of hem op een andere manier 'onderhoudsvriendelijk' kunnen maken, maar dan zou de lol er voor mij af zijn.

Vol enthousiasme zie ik hoe de sering en pioenroos vol knoppen raken, steken de eerste scheuten van de iris alweer uit het zand. De amandelboom bloeit uitbundig. Iedere keer is er weer een ander stukje tuin dat tot leven komt. Allemaal kleine wondertjes die komende zomer samen een paradijs vol geuren en kleuren zullen vormen, waarin vlinders fladderen en bijen zoemen.

En iedere dag aan het eind van de middag, voldaan dat het werk is gedaan, zit ik daar dan, met een koud biertje, heerlijk van te genieten.



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.