WONEN IN ITALIË – Terugreis

Weer thuis. Het afscheid van mama is altijd het moeilijkste. De verpleegkundigen zeggen dat ik niet moet zeggen dat ik weg ga, want dat ze dan niet slaapt, huilt en helemaal van streek is. Dus als ik haar die laatste avond instop en ze vraagt: "Ben je er morgenochtend weer?" Dan antwoord ik: "Ja" en rijd de volgende ochtend met een rotgevoel het land uit.

Als ik haar een dag later aan de telefoon heb, huilt ze een beetje, ze mist me, zegt ze, maar de dementie helpt haar ook mij tijdelijk te vergeten als er wat tijd overheen gaat.

Ik cross de Duitse autobahn af. Het is zondag dus weinig vrachtwagens. Maar wat is het overal druk. Horden mensen komen de wegrestaurants binnen. Allemaal gemondkapt. Ook het hotel waar ik altijd slaap is aardig gevuld.

Twee vrouwen en een man zitten 's avonds aan het tafeltje naast me te eten. Of ik weet of drie vaccinaties voor Italië genoeg zijn. Ze gaan hun broer in Rome opzoeken. Ik zeg dat ikzelf voor alle zekerheid ook nog een negatieve test bij me heb.

In alle Europese landen gelden weer andere regels. Maar de praktijk bij de grens is dat je meestal zo door kunt rijden, stel ik ze gerust. De volgende dag blijkt dat ook nu weer op te gaan. Ik ga stapvoets langs de douaniers want ik heb me verdikke toch niet voor niks laten testen. Maar ze zwaaien beslist met hun armen: doorrijden!

Mombarcaro ligt er gelukkig fris groen bij. Geen sneeuw. Kort na aankomst hoor ik mijn buurman Edoardo al vanuit zijn tuin loeien: "Christina!!" En dan: "Kom je koffie drinken?" Binnen zijn ook Silvana en Grazia.

We praten allemaal door elkaar want we willen allemaal ons verhaal kwijt. Het gezin van hun dochter in Genua is in quarantaine want ze hebben covid opgelopen. Ze mogen pas weer naar buiten na een negatieve test maar testen is op dit moment in Genua moeilijk. De halve stad laat zich testen.

Ik moet ook beslist een filmpje zien waarin Edoardo en Silvana in middeleeuwse kledij op een kerstmarkt staan. 's Avonds komt Grazia aankloppen. Ze heeft nog een kerstcadeautje voor me. Het is een houten huisje met een lichtje erin. Heel lief.

De poezen keren mij aanvankelijk de rug toe, met name Pino, maar dat duurt maar kort. Binnen een paar uur strijken ze liefkozend langs m'n benen en springen op m'n schouder. En 's avonds vechten ze om wie er op m'n schoot mag komen liggen.

En zo is alles alweer vrij snel gewoon. Slaap heerlijk in m'n eigen bed en hoor op het nieuws over de coronamaatregelen. Langzaam maar zeker gaan we naar verplichte vaccinatie toe. Tijdens mijn afwezigheid zijn veel dorpsgenoten besmet geraakt en allemaal door ongevaccineerden, zo wordt mij verteld.

Woensdag voor het eerst weer naar de markt in Ceva. Als ik naar het marktterrein loop, rijdt er een auto voorbij met een man erin die heel hard "Ciao Christina!" roept. Geen idee wie het is. Ik drink koffie bij bar Bono en later nog een keer elders met een Nederlandse vriendin die ik tegen kom.

's Middags komt Grazia me te eten uitnodigen voor 'Epifania'. Dat is 6 januari en geldt hier als een religieuze feestdag. Het heeft wel iets weg van ons Sinterklaasfeest. In de nacht voor de 6e breng La Befana, een heks op een bezemsteel, cadeautjes rond. Wie stout is geweest krijgt alleen kolen.

En zo zit ik op de derde dag na mijn thuiskomst alweer aan een lange tafel met drie generaties Italianen te eten. Grazia komt met heerlijke hapjes, de kinderen keten aan tafel zoals het hoort en wij volwassenen hebben het voor de verandering weer eens over de pandemie.

Na het eten gaan we kaarten. Scala quaranta, wie kent 't niet. Ook de kinderen doen mee. Tussen het gejubel van de kinderstemmen, het gelach van de volwassenen en het gesnurk van de zoon des huizes die op de bank is neergestort, voel ik me weer helemaal thuis.



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.