WONEN IN ITALIË – Terug
Na een uitputtende terugreis zit ik zondagavond een pasta met pesto te eten bij trattoria Gambellone, vlakbij mijn huis. Biertje erbij, een diepe zucht, eindelijk kan ik me ontspannen. Vanaf het huis van m'n zusje in Frankrijk was het een gekkenhuis op de snelweg.
Langzaam rijdend verkeer, in de wegrestaurants in de rij voor de w.c., Duitse, Nederlandse en Franse gezinnen. De grensovergang tussen Menton en Ventimiglia verliep gelukkig soepel. "U komt uit Cuneo hebben we op uw kenteken gezien, rijdt u maar gauw door mevrouw!"
Bij het afrekenen in de Gambellone vertel ik de eigenaar over mijn reis. Opeens voel ik iets bij m'n oor: "Daarom ben je er nooit...!" Het is Alfio die ook wel eens in de bar van Mombarcaro staat. Ik voel me meteen weer helemaal thuis.
In m'n huis ziet alles er keurig uit. Grazia heeft zelfs m'n ijskast ontdooid en er nog allerlei lekkers bijgezet, zoals zelfgemaakte jam, eieren van haar kippen, zakjes doperwten en tuinbonen uit eigen 'orto'. Ik ben bekaf, laat de bagage onuitgepakt in de gang staan en ga naar bed.
Als ik de volgende ochtend de keuken binnenstap, zitten de poezen naast elkaar op de eettafel op me te wachten. Pino springt gewoontegetrouw op m'n schouder waar hij blijft zitten totdat ik zijn etensbakje gevuld neerzet.
Koffie drinken doe ik vandaag bij de bar. Het terras zit vol. "Sei tornata?" Klinkt het van alle kanten. Ik loop van de één naar de ander. Heerlijk al die vertrouwde gezichten, zelfs de stuurse Rino lacht.
's Middags barst een onweer los, vergezeld van stortregens. Het water is zeer welkom, mijn gazon ziet bruin van de droogte. De tuin moet nu tot morgen wachten. Ook wel fijn want na het stofzuigen van m'n huis voel ik me opnieuw moe, ik installeer me met een boek op de sofa.
Dinsdag is het weer mooi weer. De Piccinini's hebben een knoeperd van een kinderzwembad in de tuin laten installeren en de hele dag hoor ik het vrolijk geplens en gekwetter van de kinderen.
Met één van mijn Duitse vrienden lees ik een historisch boek over Mombarcaro, geschreven in een ouderwets Italiaans. Dat kan aan de tuintafel, koffie erbij. Het boek gaat ver terug in de geschiedenis. We praten over het leven hier van duizenden jaren geleden en wat je daarvan nu nog ziet. We moeten nodig nog eens een keer naar het museum van Mombarcaro.
Na de lunch staat Giorgio opeens voor de deur. Hij heeft in de tijd dat ik weg was twee maal m'n gras gemaaid. Omdat ik hem wat nieuwe klanten heb bezorgd, willen hij en Rada me mee uit eten nemen. Ik zeg dat ik een pizzaatje ook prima vind en we spreken af voor zaterdag.
Woensdag ga ik naar de markt in Ceva. Veel mensen dragen nog steeds een mondkapje. Het populaire terras van Bono zit vol. Iedereen heeft het over de per 6 augustus verplichte 'greencard'. Vanaf die datum kun je alleen nog maar restaurants, theaters, musea, etc. bezoeken met deze kaart, of digitaal met een code die laat zien dat je gevaccineerd bent.
En zo kabbelt mijn eerste week thuis voort. Niet spannend, wel heel aangenaam. Ik werk alle middagen in de tuin. Moet twee weken onkruid weg halen, hier en daar wat snoeien en een paar nieuwe plantjes in de grond zetten. Het zweet druipt van m'n hoofd maar ik heb veel voldoening van m'n werk.
De tuin ziet er prachtig uit. Veelkleurig, en gewild bij de insecten. De vlinderstruik lijkt in mijn twee weken afwezigheid geëxplodeerd, de hele dag fladderen allerlei soorten vlinders rond de paarse bloemen. Boven de lavendel en de roze rotsbloemen zoemen grote bijen. Mijn poezen volgen mij de hele dag. Waar ik werk, strekken ze zich uit.
Guglia komt nu iedere dag de poesjes aaien. Ze zijn niet meer bang voor haar. "Na het eten gaan we naar zee" vertelt ze me donderdag en lacht me met een groot gat in haar bovengebit toe. Ze is aan het wisselen. "De tweeling gaat ook vandaag weg" gaat ze verder. "Gelijk met ons. Misschien gaan we vanmiddag al naar het strand" zucht ze verheerlijkt.
Een enkeling gaat echt 'met vakantie' maar de meeste mensen hier gaan er maar een paar dagen of een week tussenuit. Mijn overburen komen zondagavond alweer terug. Maar als ze wegrijden wuiven de kinderen en ik elkaar toe alsof ze op wereldreis gaan. Hun moeder rijdt al telefonerend de straat uit en papa Valter is er nog niet bij want die is nog aan het werk. Ik hoop maar dat ze alles uit die vier dagen halen.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.