WONEN IN ITALIË – Nergens meer thuis

Luisa is een Italiaanse uit Monesiglio. Ze sprak me een keer in het Nederlands aan toen we na een concert samen het castello uitliepen.

Ze vertelde me toen dat ze in Scheveningen woonde en alleen de zomer in Monesiglio, haar geboortedorp, doorbrengt.

Ze was namelijk dertig jaar getrouwd met een Nederlander. "Hij is dood" beantwoordde de m'n vragende blik. Maar ze is niet naar Italië teruggekeerd.

"Nee ik heb het fijn in Nederland" vertelde ze. "Ik heb er een mooie flat, vriendinnen waarmee ik afspreek....Hier ben ik alleen in de zomer om wat tijd met mijn familie door te brengen."

Dan zie ik haar de afgelopen winter in het dorp lopen. Het valt me op dat haar haar erg kort is. "Louisa je bent er nog," stel ik vast. "Moest jij niet allang terug naar Scheveningen?"

Ze kijkt me met haar donkere ogen treurig aan. Ze vertelt dat er vorig jaar zomer onverwacht een tumor in haar baarmoeder is gevonden. "In augustus verloor ik opeens bloed. Ik ben meteen naar de dokter gegaan en een paar weken later kon ik al geopereerd worden." Daarna had ze nog 6 chemokuren moeten ondergaan waarvan ze nog steeds aan het bijkomen is.

Louisa is 75 maar ziet er nog goed uit. Je kunt zien dat het ooit een knappe vrouw is geweest. Haar witte haar groeit alweer aan tot een flinke bos en kleurt mooi bij haar olijfkleurige huid.

Zelf heeft ze wel wat anders aan haar hoofd dan haar uiterlijk. Nu de dokter haar 'schoon' heeft verklaard, zou ze terug naar huis kunnen gaan, naar Scheveningen, maar ze durft niet.

"Ik kan nog heel slecht lopen" vertelt ze me op het terras van Piercarla. "Door de chemo doen m'n onderbenen nog zo'n pijn. In Scheveningen zou ik nog geen boodschap kunnen doen. Hier is alles dichtbij."

Louisa blijkt ten prooi aan grote twijfels. Zal ze teruggaan of hier blijven? Ze vertelt dat in Nederland twee vriendinnen verhuisd zijn en een vriend is overleden. Ze voelt zich op dit moment in Monesiglio veiliger.

Ze is nog zwak, hier kent iedereen haar, heeft ze familie en is alles bij de hand. Daar is ze betrekkelijk alleen, maar toch...heeft ze heimwee.

"Hier hoor ik er helemaal niet meer bij" zegt ze. "Je hebt allemaal kliekjes. Ze kunnen uren praten over iemand uit het dorp die is overleden. Niemand leest een krant, het zijn 'ignoranti'. In Nederland spreek ik af met een vriendin en dan gaan we iets doen, naar een museum of we gaan winkelen. Hier kom je de hele dag door dezelfde mensen tegen."

Ze laat me een foto zien van haar flat in Scheveningen. Hij ligt pal aan de boulevard. "Als je hem verkoopt, brengt ie zo een paar ton op" zeg ik. "Ja drie ton ongeveer" zegt Louisa. Toch lijkt ze niet van plan de flat te gelde te willen maken.

Een kennis vertelt me dat zij één van de meisjes uit het dorp was die ooit met een Nederlander trouwde. Hij beaamt ook dat ze jarenlang iedere zomer drie maanden met haar man hier doorbracht. Opeens was hij ziek en dat verslechterde heel snel, vertelt Valter, en is hij overleden.

"Misschien ga ik binnenkort toch terug" vertelt Louisa me toen ik haar onlangs weer tegen kwam. "Er gaat waarschijnlijk een neef met me mee". Ze zucht: "Ik hoop zo dat ik terug ben voor de Pasar Malam. Ik ben zo gek op Indisch eten." Tja dan ben je als Italiaan toch wel behoorlijk vernederlandst.



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.