WONEN IN ITALIË – Mombarcaro

Ik geloof dat ik nog nooit zo blij ben geweest terug te zijn in Mombarcaro, na mijn rondreis over Uden, Vezelay en de Provence. Ik kon iedereen wel zoenen. En gedeeltelijk heb ik dat ook gedaan. Die lieve oma's van het dorp die woensdagavond op een rijtje zaten te wachten tot ze het dorpshuis inmochten voor het jaarlijkse gnocchi-diner, moest ik gewoon even knuffelen.

Ik heb nog niet eerder zo duidelijk gemerkt dat dit echt m'n thuis is geworden, dat ik hier langzaam maar zeker toch echt geworteld raak. Lang voordat ik in Mombarcaro was, snelden de berichten uit het dorp mij al tegemoet.

Iemand was bevallen en ik kreeg het nieuws met foto en al als één van de eersten toegestuurd, iemand was opgenomen in het ziekenhuis en nog wat meer narigheid, maar gelukkig ook uitnodigingen voor etentjes en borrels.

Ook mijn poesjes waren blij met mijn thuiskomst. Toen ik even bij Grazia en Guglio zat te buurten, waren ze me door het hek achterna gekomen en zaten ze met z'n tweeën te miauwen onder het raam van de woonkamer waar ik zat.

Het werd minder leuk toen Totò mij later om half drie 's nachts wakker maakte door buiten onder mijn slaapkamerraam te gaan zitten en verliefde jammerklachten naar boven te sturen.

Het eerste wat ik die eerste ochtend thuis moest doen was mijn 'attestatie de vita' voor het PNO in orde maken. Dat betekent dat een gemeenteambtenaar op een formulier moet verklaren dat ik nog leef. Dan kan het pensioen gewoon doorgaan.

Gemeentesecretaris Tiziano maakt altijd grappen als ik weer met zo'n formulier op het gemeentehuis verschijn. "En....? Wat zit er voor mij aan? 50 procent?" En dan tekent hij het, zet er wat stempels op en maken we een praatje.

Meteen daarna naar het postkantoor om 'm op de bus te doen. Toen ik daar op mijn beurt zat te wachten, kwam Eva binnen met haar hondje Akira. Een klein, fel hondje dat opeens de envelop met attestatie die ik nonchalant vasthield, uit m'n hand trok.

Ze verdween ermee achter de toonbank en rende een kantoortje in met het witte stukje papier waar mijn pensioen van afhing in haar bek. Eva en ik vlogen er achteraan, gierend van het lachen. "Laat mij maar" riep Eva en even later kwam ze gelukkig met de envelop, ongehavend, te voorschijn.

De kleren waren nauwelijks uitgepakt, de wasmachine draaide op volle toeren, of ik werd al door Grazia meegesleept naar het dorpshuis. Het was de laatste avond van het aardappelfeest en ze had ons ingeschreven voor de maaltijd die daarbij hoort. Samen met honderden mensen stonden we eerst in de rij om daarna in een tochtige zaal onze gnocchi te eten.

Vervolgens naar de danstent waar op deze laatste avond van het aardappelfeest miss en mister Patata werden gekozen. Grazia wilde beslist hierop wachten, dus bleef ik ook. Daardoor werd ik veroordeeld drie uur lang een hemeltergende 'ballo liscio'-muziek aan te horen waarop de dorpelingen met elkaar rond klosten.

Kortom, na al deze avonturen op deze eerste dag, ben ik mijn lange terugreis door Zuid-Frankrijk met immense files bij Nice en vervolgens de vijf uur durende slakkengang over de Aurelia al helemaal vergeten.





  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.