WONEN IN ITALIË – Logé-stress
Ik word wakker met een barstende koppijn. En ik voel me ook misselijk. Ik zal toch niet ziek worden? De dag voordat twee van mijn beste vrienden komen logeren! Ik heb nooit hoofdpijn, of ik moet te veel gedronken hebben maar dat is nu niet aan de orde.
Ik voel een lichtelijke paniek opkomen. Stel dat ik ziek word en zij staan daar morgenmiddag om half twee op Genua Airport. En ik lig geveld door griep in bed? Ik moèt morgen beter zijn.
Ik worstel me mijn bed uit en zet beneden een grote pot thee. Daarna neem ik nog een paracetamol en ga terug naar bed. Ik sluimer wat, zak af en toe weg en na een paar uur voel ik me gelukkig opknappen.
Ik heb inmiddels een plan B bedacht voor als ik echt ziek zou zijn. Dan zouden ze twee dagen in Genua kunnen blijven. Het zou niet persé een verknald weekend voor ze hoeven worden.
Maar de volgende dag ben ik weer kiplekker. Onderweg naar 'La Superba' drink ik twee keer koffie en ik bespreek een tafeltje in Bagno Roma in Varazze zodat ze na aankomst daar meteen, praktisch op het strand, kunnen lunchen.
Knipperend tegen het felle zonlicht staan mijn vrienden even later bij mijn auto. Zoveel zon hebben ze al een tijdje niet meer gezien en ze genieten er zichtbaar van.
In Bagno Roma bestellen we een 'pasta alle vongole' met een groot glas witte wijn. Nu voelen ze zich echt op vakantie. Enkele meters van ons tafeltje vandaan begint het strand en daar achter schittert het water van de Middellandse Zee.
Vier dagen rijden we rond in mijn gele Panda. Ik achter het stuur met die twee volwassen kerels in mijn autootje. Een vriendin had ons zien rijden "Het zag er heel knus uit" zei ze grinnikend.
We bewonderen de prachtige herfstkleuren, bezoeken het truffel festival in Alba, één van ons beklimt de toren van Roccoverano, we eten en drinken vooral veel te veel maar och, het is gezellig.
De dagen eindigen meestal op de piazza van Mombarcaro waar we tot zes uur nog heerlijk in de zon kunnen zitten. Nog maar een Spritz of een karafje Barbera, soms komen er bekenden uit het dorp bij zitten.
Dinsdag rijd ik mijn vrienden weer terug naar het vliegveld. Volgend jaar komen ze weer, kondigen ze aan, maar ze willen dan in Genua blijven. Ze stellen voor dat ik me daar dan bij hen voeg.
Mijn nood-scenario bij ziekte was dus zo'n gek idee nog niet. We gaan dan met z'n drieën de stad bekijken en jacht maken op Ilja Pfeijffer.
Eenmaal weer thuis staan de drie bordjes van het ontbijt nog op de aanrecht. Boven in de badkamer ruik ik after shave. En in een asbak ligt weemoedig een half opgerookte sigaar.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.