WONEN IN ITALIË – Lente in het hoofd

Gisteren had ik opeens de lente in m'n hoofd. Het was zo'n prachtige dag, blauwer kon de lucht niet worden. Ook kon ik voor het eerst mijn tuin inlopen. Ik raakte niet uitgekeken op al die tekenen van de ontwakende natuur.

Mijn primulaatjes kwamen onder de sneeuw vandaan vol knoppen en nieuwe blaadjes. Aan één plantje zat zelfs al een geel bloemetje. Over het nog half bevroren gras liep ik naar de moestuin.

Daar bleken de spruiten gewoon onder het sneeuwdek te zijn uitgekomen. Aan de stammetjes zaten tientallen kooltjes. Ik ging meteen de vergiet halen. Veel mensen hebben een hekel aan spruiten maar ik vind ze heerlijk.

Tijdens het boodschappen doen, op weg naar Niella Belbo en ook weer op de terugweg, ben ik uit enthousiasme wel tien keer uit de auto gesprongen om foto's te maken. Zo graag wilde ik de prachtige vergezichten die je hier hebt op zo'n mooie dag delen. Helaas waren de meeste foto's prut.

Ondanks het lenteachtige weer, voorspelt mijn telefoontje voor morgen sneeuw. Ik moet er even niet aan denken, maar heb toch al voorzorgen genomen.

Het leven op het platteland van Piemonte is zo anders dan in Nederland. Zeker in de winter. Voortdurend moet je rekening houden met het weer. Nu hebben we een paar prachtige dagen gehad, maar dat kan morgen weer heel anders zijn.

Dat betekent dat alles wat je nog buiten de deur moet doen, je nu moet doen. Pallets en kleine brandhoutjes bijhalen, nu de cadeautjes kopen voor twee kinderen die volgende week jarig zijn, want je weet niet of je volgende week wel naar Ceva kunt en daar zijn de winkels.

Ook moet je je hout bijtijds binnen halen, anders is het niet droog als je het nodig hebt. Gelukkig is de winkel van Sara vlakbij, maar als er weer een halve meter sneeuw valt, kun je je boodschappen toch maar beter alvast in huis hebben.

De auto breng ik de avond voor de verwachte sneeuwval naar de piazza in het dorp om het Manuel gemakkelijker te maken, die direct na de bui de straat met zijn brede sneeuwschuiver schoonveegt.

Als het dan zover is, moet de houtkachel iedere dag schoongemaakt worden, de palletkachel om de paar dagen. De troep gaat in vuilniszakken die je weer naar de containers met huisvuil toe sjouwt aan het eind van de straat.

En als dat dan allemaal gedaan is dan wachten de buren met de sneeuwschep om samen de stoep voor de huizen sneeuwvrij te maken.

Naast al dit gezwoeg, heeft de winter ook een andere kant. Alle vakantiegangers en tweede huisbezitters zijn weg en we zitten hier met een paar honderd man bij elkaar. Iedereen kent elkaar. Over en weer wordt er bij elkaar gegeten, geborreld en film gekeken, ja ook in covid-tijd.

Vanmiddag maakte ik een heerlijke wandeling naar het buurtschap Valle waar enkele van mijn favoriete vrouwen wonen. Oudere vrouwen die het heerlijk vinden als je even langs komt. Met uitgestrekte armen werd ik verwelkomd door Rosa. Even later zaten we aan de espresso met taart bij te kletsen. En als je na een halfuurtje weer gaat, is het ook goed.

Mijn andere favoriet was niet thuis. Ik ving de terugtocht aan die continu omhoog loopt. Daar kwam Bruna me in de auto tegemoet rijden. Ze stopte en draaide haar raampje open. "Je hebt de verkeerde dag gekozen. Ik ben al vanaf één uur onderweg. Heb je zin om nog even mee naar m'n huis te komen?" Ik moest dat hele stuk nog naar boven en wimpelde het af. We kletsten even over haar zieke kleinzoon en toen ging ik weer verder.

Bezweet en hijgend als een paard, kwam ik boven in het dorp aan. Daar zag ik dat mijn buurvrouw Rosa zonder jas, gewoon in een jurk, haar lavendelstruiken aan het bijknippen was. Ik ben blijkbaar niet de enige die de lente in haar hoofd heeft.



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.