WONEN IN ITALIË – Elektrische laadpalen en een dagje uit

Het is even na zessen. Grazia en ik zitten bij de kachel bij te praten. Ik met een biertje en zij met niks. Dan gaat de telefoon. Een Nederlandse vriendin. Ze is na drie jaar weer even terug in de Langhe omdat ze haar twee huizen hier heeft verkocht.

Ze vertrok destijds in verband met ziekte terug naar Nederland. Nu moet ze in een paar dagen heel veel regelen. Het loopt haar een beetje over de schoenen. Ook omdat ze problemen heeft met haar elektrische auto. De laadpalen liggen hier niet voor het opscheppen.

We spreken af dat ze haar auto in Niella aan de laadpaal zet en terwijl hij oplaadt, gaan we eten bij de plaatselijke pizzeria. Ik haal haar op en eindelijk, na alle gedoe, zit ze te ontspannen in de pizzeria van de dochter van Silvio Dotta, de garagehouder.

We nemen veel tijd voor de aperativo want er is veel bij te praten. Ook Silvio komt binnen. Veel mensen herkennen haar van de jaren dat ze hier woonde. Samen met haar vrouw had ze ooit zelfs een Indonesisch restaurant in Murazzano.

We praten over het wonen hier en het wonen in Nederland. Als je ziek wordt, als je oud wordt, wat doe je dan? Ik weet het nog niet. Misschien ren ik dan ook wel zo snel mogelijk terug naar Nederland.

Ondertussen geniet ik nog van het leven hier. Een week geleden kwam 's morgens om klokslag half elf een auto voorrijden en werd ik opgehaald door twee alleraardigste Duitse heren. Een vriend uit Mombarcaro en zijn logé.

We gingen een culinair uitstapje maken naar Bra, het hart van de Slow Food beweging.

"We hebben een tafeltje voor drie personen besteld bij trattoria Boccondivina" vertelt Bernd. Het klinkt goed. Het is markt in Bra en het kost ons moeite de auto te parkeren. Toch maar ergens buiten de lijnen, niks aan te doen. Het loopt tegen etenstijd, dan wordt de kans op een 'multa' geringer.

Bra is niet zo schilderachtig als menig ander Piemontees stadje maar heeft toch een aardig 'centro storico' met veel winkels. We lopen over de markt en vinden een leuk terrasje voor de koffie. De heren blijken nog niet eens ontbeten te hebben.

Dan gaan we op weg naar de trattoria. Het restaurant heeft een mooie binnenplaats met blauwe regen die als een lavendelkleurige waterval langs de gevel naar beneden stroomt.

Even later zitten we aan een met wit tafellinnen gedekte tafel. Ik kies als antipasto een gevulde ui, Christiaan vitello tonnato en Bernd een bak sla. De primo is een verrukkelijke gnocchi met asperges. Normaal vind ik gnocchi vaak melig maar deze zijn dat absoluut niet.

Het lekkerste blijk ik achteraf over te slaan. Ik neem geen toetje. Ik denk: laat ik eens verstandig zijn. Maar dan schrijft mijn oud-studiegenote Joukje: "O, o, de panna cotta van Boccondivino.....goddelijk!" En die heb ik dus aan me voorbij laten gaan, stom. Binnenkort dus weer terug naar Bra.

Uitbuiken doen we buiten. We bezoeken de boekwinkel van Slow Food en wandelen langzaam terug naar de auto. Volgende doel is Pollenza, waar de enige gastronomische universiteit van Europa is gevestigd.

Het instituut is ondergebracht in een landgoed van de voormalige koninklijke familie Di Savoia. Tussen de gebouwen in zien we ook nog veel opgegraven resten van de Romeinse stad die hier 2000 jaar geleden op dezelfde plek lag.

Tenslotte dalen we af in de Banca del Vino. Het zijn kelders waarin alle soorten wijn die Italië voortbrengt, liggen opgeslagen. Alles gedocumenteerd naar druivensoort en andere specifieke kenmerken.

Buiten schijnt de zon en lokken de heuvels van de Langhe. Bernd weet weer een parcours te kiezen over allerlei kronkelwegen zodat we nog even genieten van het golvende landschap vol bloesemboompjes en fris lentegroen.

Tegen vijven stopt de auto weer voor mijn huis. Ik ben helemaal voldaan. Ik ben de hele dag gereden en rondgeleid, zo fijn dat ik dat nou eens een keer niet zelf hoefde te doen...



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.