WONEN IN ITALIË – Kook-stress
Duitse vrienden kwamen voor het eerst bij me eten. Ik wilde nu eens iets originelers maken dan de eeuwige mozzarella met tomaat als voorgerecht.
Ik ging een Toscaanse kippenleverpaté maken. Het was al even geleden dat ik dit had gekokkereld, maar ik herinnerde me nog dat het toen een succes was, warme paté op warme krokante toast, vergezeld van een koude droge witte wijn.
Het is wel zo dat ik altijd een beetje zenuwachtig ben als er mensen, die ik nog niet zo goed ken, bij mij komen eten.
De ochtend voordat mijn Duitse vrienden zouden komen lunchen, had ik iets wat ik niet af kon zeggen, dus besloot ik de paté de avond ervoor te maken. Ik reed eerst naar Niello Belbo om bij Andrea, de slager, de kippenlevers te bestellen.
De avond voor het 'pranzo' ging ik dus aan de slag. Het recept van Claudia Roden lag opengeslagen op het aanrecht. Eerst de kippenlevers met twee tenen knoflook rondom bruin bakken. Vervolgens ansjovisfilets, augurken en kappertjes toevoegen. En.....vier eetlepels Marsala of vin santo. Dit moest wel lekker worden. Pureren en klaar!
Ik proefde. Het leek in de verste verte niet op de smaak die ik in mijn herinnering koesterde. Het leek wel of er peper in zat, er brandde iets in m'n keel. Ik deed het in een schaaltje, zette dat in de ijskast en ging wat anders doen. Toch zat het me bijna letterlijk niet lekker. Er was iets dat de smaak bedierf.
Kappertjes, ansjovis......opeens kreeg ik een ingeving en stoof naar de ijskast. Ik pakte het potje met de kappertjes eruit en las op het etiket vervolgens: 'pepe verde' oftewel een potje vol groene peperkorrels. En daarvan had ik twee eetlepels bij de kippenlevers gegooid...
Ik was verbijsterd. Hoe kon ik een potje peperkorrels nu voor een potje kappertjes aangezien hebben? En...wat nu?
Ik probeerde de pepersmaak te verzachten met boter en room. Maar het werd niet de paté zoals hij zou moeten zijn. Ik zette hem maar weer terug in de ijskast en ging naar bed. Tegen de ochtend werd ik wakker en moest meteen aan m'n mislukte paté denken. Wat ging ik straks als antipasto aanbieden?
Eigenlijk ging het natuurlijk nergens over, maar toch kon ik niet meer in slaap komen. Ik ging naar beneden en haalde de paté te voorschijn. Het hele gerecht stond me inmiddels zò tegen....ik kieperde het op een stuk keukenpapier waarop het als een beige smurrie uitliep. Bah, de vuilnisbak in.
Om 9 uur stond ik al bij Sara in de winkel. Om tien uur had ik, zoals ze hier zo mooi zeggen, een 'impegno', iets dringends te doen. In een recordtijd flanste ik een voorgerecht in elkaar: mozzarella met tomaat. "Goh wat heb ik dat een tijd niet gegeten" verzuchtte één van mijn gasten die middag, terwijl ze vergenoegd een tomaatje in haar mond stak.
Ach ja, je moet ook niet zo ambitieus zijn als je maar een middelmatige kookster bent. Mozzarella met tomaat en basilicum. Iedereen kan het maken en het is altijd goed.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.