WONEN IN ITALIË – Keuteldag

Vandaag heb ik de hele dag niks op het programma staan. Heerlijk rustig ontbijten, krantje lezen. Ik ben nogal matineus en om kwart voor negen zit ik al kant-en-klaar gedoucht en aangekleed in de keuken. Dit wordt een keuteldag, dat voel ik nu al. Kleine klusjes, van het één in het ander vallen, en veel koffie.

Het valt me op dat ik de laatste dagen veel vliegen in huis heb. Eerst maar eens goed stofzuigen. Natuurlijk zit de stofzuigzak barstensvol. Eén van de ergste karweitjes: een stofzuigerzak vervangen. De poezen vluchten het huis uit terwijl ik zuig en Barbara Streisand en ik boven alle herrie uit zingen.

Dan een paar boodschappen doen bij Sara. Die staat met een gezicht als een oorwurm in de winkel, haar ijskast, waar de zuivel altijd in staat, is kapot. De tulpenbollen die ik voor haar heb meegebracht, kunnen haar nauwelijks opvrolijken.

Ik heb van dat aardige Nederlandse stel, Albert en Nicolette, dat een bedrijf in bloembollen heeft, zes zakken met tulpenbollen gekregen, dus ik val iedereen tot vervelens toe lastig met die bollen. Ik denk dat heel Mombarcaro in april vol tulpen staat en dat is, denk ik, ook net de bedoeling van Albert.

Grazia is ziekjes. Zwaar verkouden. Ik doe ook meteen wat boodschappen voor haar en breng die even langs. Ze ziet er bleek uit. Ik blijf maar niet te lang, heb geen zin om aangestoken te worden. Thuis belt een vriend uit Nederland en we kletsen gezellig bij.

Dan is het tijd voor koffie met een cannolo. Ik geloof 500 calorieën, maar af en toe neem ik er gewoon één bij de koffie. Kan mij het schelen. Inmiddels is het alweer elf uur. Ik leg de spullen voor mijn lunch klaar op de aanrecht. Net als de Italianen eet ik tussen de middag warm.

Maar eerst ga ik even de tuin in. Op de rozen na, is alles gesnoeid. De rozen zitten nog vol knoppen en bloemen. Ik wacht nog tot volgende week. Momenteel genieten we nog een paar dagen van 'l'estate di San Martino' , het fenomeen dat het rond Sint Maarten vaak heel mooi weer is.

De rozenbottelstruik ga ik wel aanpakken. Een vreselijk karwei want de takken zitten onder de doornen en blijven telkens aan m'n trui of broek hangen. Toch lukt het me hem te snoeien en al die priktakken weg te slepen.

Na de lunch een roffel op de voordeur: Flavio staat voor de deur. De tanige zeventiger uit San Bernardo die alles kan. Ik had hem gevraagd een keer langs te komen omdat ik wil dat hij een trap in de tuin maakt tussen het grint en het stukje naar beneden naar de moestuin.

Iedere keer als het vochtig is, glijd ik daar bijna naar beneden en ik ben bang dat ik daar nog 'ns een enkel breek. Met een paar platte stenen trapsgewijze zou het probleem al verholpen zijn. Flavio heeft hier al heel veel gedaan. Ik ken hem en ook zijn vrouw al vanaf het begin.

Hij gaat de trap maken, zo verzekert hij mij en vertrekt weer naar zijn huidige klus-adres. Net als ik mijn post-pranzo-espesso zit te drinken, stuurt Giorgio me een bericht dat ie eraan komt. Hij moet van twee bomen wat takken afzagen en de laatste keer maaien.

Hij komt terwijl ik in één van de borders rondkruip om onkruid uit te trekken. De grond is vochtig omdat het vannacht geregend heeft. Ik klauter tegen de schuin aflopende border onder het terras maar glij door de modder steeds terug. De poesjes huppelen om mij heen maar trekken zich terug als Giorgio met zijn motorzaag aan de gang gaat.

Als het werk gedaan is, drinken we altijd samen een biertje. Hij vertelt dat zijn dochter in januari gaat trouwen en ze dan een groot feest geven. Zijn zoon trouwde heel stil tijdens de pandemie, maar nu gaan ze dat dubbel en dwars goed maken.

En nu is het donker en is Giorgio naar huis. Het was niet één van de opwindendste dagen, maar een dag waarin alles voortkabbelde. Af en toe was het bewolkt, af en toe scheen de zon, je zou zeggen: net zoals in het echte leven.



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.