WONEN IN ITALIË – Geprikt

Ik ben drie uur te vroeg in Borgo San Dalmazzo. Gelukkig is het prachtig weer en is het een heel aardig stadje. Het ligt zo dicht tegen de Alpen aan dat je meteen achter de bebouwing witte bergtoppen ziet oprijzen.

Mijn vaccinatie-afspraak is om 15.20 uur. Geregeld door het Rode Kruis in Monesiglio waar ik vrijwilliger ben. Voor het gebouw waar de prikken worden gezet, staan bij de ingang party-tenten en lopen wat Rode Kruis-medewerkers rond.

Ik ga maar even de toerist uithangen. Loop het centrum door, bekijk een kerk, een oude toren, maak wat foto's en heb een kletspraatje met een mevrouw die over haar balkon hangt. En dan is het toch tijd.

Bij het Bertello-gebouw staan groepjes mensen voor de ingang. Er is politie en leden van de 'protezione civile' begeleiden iedereen die net aankomt. Wie zegt dat Italianen niet kunnen organiseren? Het loopt als een trein. Ik hoef nergens te wachten.

"Kom maar binnen" roept een Rode Kruis-medewerkster. Ik wandel een hal in. Er staan rijen stoelen voor een wand met openingen waarachter de inentingen plaats vinden.

Ik mag meteen binnen komen. Ik moet bij een man aan z'n bureau gaan zitten. Hij wil alleen maar het uit tien pagina's bestaande document zien dat ik heb moeten invullen, vol vragen over mogelijke allergiëen, medicijnen die je neemt, en andere vragen over je gezondheid.

Een vriendelijke verpleegster leidt me naar een stoel en zodra ik me uit m'n vest en blouse heb geworsteld, voel ik de naald al in m'n bovenarm. Daarna een kwartier bijkomen. Ik zie een paar stokoude omaatjes binnengeleid worden. Blij kijken ze rond, eindelijk weer tussen de mensen!

Na een kwartier moet ik me aan weer een ander bureau melden voor een afspraak voor de tweede prik over precies drie weken. En dan loop ik opgelucht naar buiten. Voel me een beetje moe maar of dat nou van die prik komt...

Ik hoop vief en fit in Mombarcaro aan te komen om al die twijfelaars aan het vaccin over de streep te trekken. Alleen zo komen we uit de pandemie.

De afgelopen dagen werd ik een paar keer flink geconfronteerd met de financiële ellende die dit virus ook veroorzaakt. Een meisje uit het dorp heeft een schoonheidssalon in Ceva die al weken dicht is. "Kom mijn voeten maar doen" had ik tegen haar gezegd, zo verdient ze tenminste nog iets.

Tijdens het gepulk aan mijn tenen vertelde ze over haar frustratie over de lockdown. "Behalve dat ik nu geen eigen inkomen heb, wat mij afhankelijk maakt, kan ik ook nergens naartoe." Toen ik het probeerde te relativeren, reageerde ze fel: "Jullie ouderen hebben alles al gezien, jullie hebben alles kunnen doen, maar ik wil ook reizen en de wereld zien!"

Ja, daar zit je dan met je vaste inkomen en een eigen dak boven je hoofd. Dat is andere koek dan iedere maand niet weten of er wat binnenkomt en hoe je je rekeningen moet betalen.

Gistermorgen in de bar in Monesiglio ging de eigenaresse helemaal uit haar dak. Na mijn halfzachte gezwets over de zomer waarin het virus wel zou verdwijnen, barstte ze opeens los. Over de uitzichtloosheid van alles, hun zaak, dat ze het niet redden als er niet snel wat gebeurt. Een oudere heer, ook niet de vrolijkste thuis, schilderde wellustig een nog donkerder perspectief. "Er zullen steeds weer nieuwe varianten komen, we komen er nooit meer vanaf."

En, alsof de duvel ermee speelt, was er gisteravond ook nog een persconferentie van premier Draghi over de corona-crisis. Ook hij gaf toe dat het virus niet zomaar verslagen zal zijn. We zullen moeten blijven vaccineren, zei hij, met steeds aangepaste vaccins. Gelukkig zag hij er geen Tantalus-kwelling in, maar gewoon een probleem dat je kunt oplossen.



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.