WONEN IN ITALIË – Uit logeren in Genua
Als ik op het station Genova Principe uit de trein stap, staan ze me op het perron op te wachten: Silvana en Edoardo, mijn Genovese buren in Mombarcaro. Het grootste deel van het jaar wonen ze in Genua, maar in de zomer en ook tussendoor zitten ze bij ons op het platteland.
Het contrast tussen Genua en Mombarcaro kan niet groter zijn. De stad ligt als een waaier uitgespreid tussen de bergen en de zee. Er is veel hoogteverschil. De wegen kronkelen door de stad met een chaotische verkeerssituatie als gevolg. Gelukkig monden veel straten uit in piazza' s en kleine pleintjes.
Als we station Genova Principe uitlopen, zitten we meteen in het hart van de stad. We drinken eerst even koffie en dan beginnen aan het parcours wat Silvana en Edoardo voor mij hebben uitgedacht.
Al gauw lopen we door de smalle donkere stegen waar Genua zo bekend om is. Je ziet er veel Afrikanen, Aziaten en de laatste tijd ook heel veel Zuid-Amerikanen, vertelt Edoardo. Velen van hen runnen de pittoreske winkeltjes. We lopen door de smalle stegen waar groente en fruit en ook vis kleurrijk liggen uitgestald.
Bij de Via Garibaldi komen we in de wijk waar ooit de adel woonde. Schitterende palazzo' s, opgeknapt en geschilderd in de oorspronkelijke geraffineerde kleuren.
En dan opeens zie ik daar op een terrasje onze grote Nederlandse schrijver Ilja Leonard Pfeiffer zitten. Hij is met iemand in gesprek. Hij ziet er met z'n lange haren niet erg appetijtelijk uit. Maar schrijven kan hij. Stilletjes neem ik me voor een keer alleen terug te gaan, met de vier boeken die ik van hem heb bij me, voor een handtekening.
Genua is een gekke stad. Vaak mooi, soms ook erg lelijk door gebrek aan harmonie. De oude haven is er een goed voorbeeld van. Architecten hebben er oud en nieuw met elkaar proberen te combineren. De oude pakhuizen staan naast de nieuwe. La Ruota, het reuzenrad, en de Bigo detoneren volledig.
Erg lelijk is de snelweg die op pilaren dwars over de kade heen loopt. Silvana en Edoardo wandelen er onverstoorbaar onderdoor en wijzen me enthousiast op het eeuwenoude huis van de beul en stukken oude stadsmuur. Onder de oude portici langs de kade krioelt het van de kroegjes zoals dat hoort bij een havenstad. Edoardo wijst me op de hoeren die al volop naar klandizie uitkijken.
We lunchen in een trattoria in het centrum van de oude stad. De sfeervolle gewelven zijn gewit en betegeld. Hier geen toeristen. Het zit er stampvol met Italianen uit de stad. We eten er Genovese specialiteiten. Pasta alla Genovese en farinata, iets met deeg. De wijn smaakt en we kletsen even gezellig bij.
Na het eten gaan we naar hun flat want de kleinkinderen moeten van school worden opgehaald. Het gebouw ligt hoog in de stad tegen de heuvels aan. Kan in hun huis in Mombarcaro een blind paard geen kwaad doen, hun flat die bestaat uit twee samengevoegde appartementen, is rijk en decoratief ingericht. Als je de voordeur doorgaat, glimt de parketvloer je tegemoet. De wanden hangen vol schilderijen, op een richel onder het plafond staan tientallen souvenirs. Ik kijk m'n ogen uit. En uit het raam zie ik in de verte de zee, waar uit een vrachtschip rook opkringelt.
De hele dag heb ik als een gek lopen fotograferen. Daarom zit m'n telefoontje allang niet meer in m'n tas maar in m'n kontzak. En dan gebeurt het.....thuis bij de Piccinini's ga ik naar de wc en valt m'n telefoontje in de toiletpot. Hij ligt misschien een halve seconde in het water, want ik gris hem er meteen uit, maar het is gebeurd. Ondanks het veel drogen, föhnen en in de rijst leggen, mag het niet baten, de Samsung-winkel waar we de volgende dag heen zullen gaan, krijgt 'm ook niet meer aan de praat. Zo wordt het toch nog een duur uitje.
We halen de twee kleinkinderen op. Op de peuterschool van Tomasso hebben alle kinderen dezelfde lichtblauwe schort aan. Veel grootouders staan te wachten. Silvana blijft bij de kinderen en Edoardo biedt aan me rond te rijden. Ik wil graag naar de Ponte Morandi. Ben benieuwd hoe ver de nieuwe brug vordert. We passeren een andere brug vlakbij hun huis waar ook aan gewerkt wordt. "Die is vlak na de Ponte Morandi ook ingestort" zegt Edoardo lakoniek.
Als we aankomen, is net het verkeer stilgelegd. Een enorme hijskraan takelt een blok cement naar boven. De pilaren van de nieuwe brug staan er al en er is een begin gemaakt met de weg. "Dat wordt wel kerst voordat die open gaat" zegt Edoardo monter. De stad heeft zich helemaal aan de catastrofe met de brug aangepast.
Dan vraagt hij of ik het leuk vind de brouwerij van een vriend van hem te zien, we zijn er vlakbij. Ik vind het prima. De vriend heeft samen met een collega een oude brouwerij overgenomen toen het bedrijf waar ze werkten overgenomen werd en ze hun baan kwijt raakten. Ze maken speciale bieren, allemaal biologisch.
De eigenaar is een symphatieke man in spijkerbroek en trui, die mij gedreven over z'n product vertelt. Ik moet ook beslist proeven. Even later staan we met het overige personeel, zes mensen, allemaal met een glas bier in ons hand. Edoardo koopt voor mij zes verschillende biertjes om mee naar huis te nemen.
Die avond eten we polenta. De heer des huizes gaat, zoals gewoonlijk, zoals ie me toevertrouwt, vroeg naar bed. Dus dat doet ie niet alleen in Mombarcaro waar ik hem vaak al om zeven uur ' s morgens in de tuin bezig zie.
Ze ontbijten allebei met enkel een espresso. Ze willen me die ochtend nog de mooie baai van Boccadasse en van Nervi laten zien. Het is prachtig. Het lijkt allebei erg op het nabijgelegen Cinque Terre. Maar ik ben onrustig, want....m' n telefonino. Dus aan het eind van de ochtend naar de Piazza Ferrari, het belangrijkste plein van Genua, met het Regio Theater. Daar is ook de Samsungwinkel. Anderhalf uur zijn ze er bezig mijn nieuwe telefoon te programmeren. Maar dan zit nagenoeg alles er weer op. Zelfs m'n Volkskrantje en de bankapp. En zo kwam alles toch nog goed.....
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.