WONEN IN ITALIË – Euforie

Toen ik gisteravond de televisie aan zette, stond op RAI 1 Roberto Begnini uit de Divina Commedia van Dante te reciteren, en was op RAI 2 een schitterend concert bezig ter gelegenheid van het 1600-jarig bestaan van Venetië als stad.

Twee zwaar culturele programma's op 'prime time' op een gewone door-de-weekse dag. Gelukkig is dat hier heel gewoon. Het was de 700ste sterfdag van Dante en dat moest herdacht worden, ook op de nationale televisie.

Ik zie in Nederland nog niet zo gauw een zender schoongeveegd worden voor de zoveelste sterfdag van Vondel. Maar goed, Italianen zijn trots op hun cultuur, uiten dat op alle mogelijke manieren en ik geniet daarvan volop mee, zoals gisteravond.

Ik moest ook minder leuke dingen doen deze week, zoals een formulier laten invullen op het belastingkantoor in Mondovi. Twee dagen achter elkaar stond ik om kwart over 6 op om als eerste op het kantoor te zijn om de rij te voorkomen.

Waarom twee dagen? Toen ik dinsdag, na een rit van bijna een uur, aankwam, bleek het kantoor juist op dinsdag gesloten. Dat gebeurt je zo vaak in Italië. Voor iedere formaliteit houd ik er al rekening mee dat ik 2 of 3 keer terug moet.

Maar het is geen straf om woensdag opnieuw naar Mondovi te rijden. Aan de horizon liggen de witbesneeuwde Alpen, ze steken mooi af tegen de blauwe lucht. Na een weekend waarin ik zelfs een keer een ijsmuts heb opgezet, zo koud was het, is het opeens lente.

Aan weerszijden van de weg zie ik op de heuvels van die kleurige blokkendoos-stadjes liggen. Huizen in zachte tinten lijken over de hellingen uitgestrooid. Vlak voor Vicoforte waar de weg wat hoger ligt en naar beneden afloopt, komt opeens de koepel van de basiliek in mijn gezichtsveld met daarachter weer die befaamde bergen. Een ansichtkaart kan niet mooier zijn.

Voortdurend realiseer ik me in wat voor schitterende omgeving ik woon en zit ik euforisch in de auto. Als ik dinsdag weer terug rijd, besluit ik even in Vicoforte te stoppen. Misschien is dit het moment om die enorme kerk daar eens zonder toeristen te bekijken.

Ik kuier op m'n gemak langs de banken tot er opeens twee priesters verschijnen die een mis beginnen op te dragen. Ik ga maar op één van de banken zitten en blijf daar tot het einde van de mis. Heb hierdoor volop de gelegenheid de koepel die in deze vorm de grootste ter wereld zou zijn, van binnen uit met zijn beschilderingen te bestuderen.

Ik besluit m'n autocertificazione helemaal uit te buiten en ga ook nog bij een vriendin koffie drinken. Daar is het gewoon zomer. Haar terras met uitzicht over het dal ligt pal in de zon. We eten van de taart die ik heb meegenomen en kletsen erop los.

De volgende dag, hoera, weer naar Mondovi. Weer vroeg op en om kwart over zeven het dorp uit. Nu gaat om half negen de deur gelukkig open. Mijn vaste steun en toeverlaat daar blijkt met pensioen. Een kordate vijftiger vervangt hem en belooft me dat ik het document volgende week kan ophalen. Dus dan voor de derde keer naar Mondovi.

Zone rood waarin we zitten, valt hier in het dorp erg mee. Eigenlijk is mijn leven niet zo heel anders dan voor de lockdown. Ik kan niet uit eten maar we eten nu meer bij elkaar. Gisteravond nog gekaart bij de buren. En zondagmiddag met een stuk of tien jongere dorpsgenoten een 'aperitivo' gedronken. Alles buiten, voor de bar.

Het is hier dus goed uit te houden. Sara zei me in de winkel dat ze wel eens aan Anne Frank moest denken die twee jaar opgesloten zat in het Achterhuis. En dan hebben we het er nog niet eens over wat haar daarna nog te wachten stond. Dat, als je daaraan dacht, wij absoluut niet mogen klagen. En dat is ook zo.



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.