WONEN IN ITALIË – Dilemma
Enigszins uitgeput terug naar Mombarcaro. Vier dagen in Nederland geweest met een bomvol programma. Tevreden nagenietend in de Panda gestapt. Na acht uur regen, zit ik nu op het terras van mijn overnachtingshotelletje in Zuid-Duitsland. DE ZON SCHIJNT en naast me staat een glas bier van een halve meter hoog.
Het feest van vriendin Wil was het onbetwiste hoogtepunt van dit uitstapje. Ze was blij met m'n speech en blij met m'n cadeautje. Dus dat was voor mij al fijn, maar daarnaast had iedereen, dochter Susanne voorop, zijn best gedaan om verrassingen voor haar te verzinnen. Zo wil ik ook wel 75 worden.
Gisteravond ook nog een hele leuke avond gehad met een groep oud-collega's. We maken deel uit van het zogenoemde Gijsgenootschap. Ontstaan toen Gijs Wanders weg ging bij het Journaal. We zijn inmiddels allemaal gepensioneerd en we zien elkaar een paar keer per jaar. Langzaam worden we ouder. Gekscherend zeggen we tegen elkaar dat we benieuwd zijn wie de eerste zal zijn die met een rollator komt.
Gijs vraagt ons allemaal om de beurt hoe ons leven er op dit moment uitziet en waar we mee bezig zijn. Dus iedereen doet zijn verhaaltje. Ook op het persoonlijk vlak. Ik dacht mij er met m'n vrijwilligerswerk bij het Rode Kruis en met mijn Italiaanse lessen snel vanaf te maken.
Maar Gijs vroeg ook naar de impact van het overlijden van m'n moeder en dan schiet ik natuurlijk meteen vol, want mijn moeder is geen moment uit m'n gedachten.
We zijn allemaal actief. Twee collega's werken bv. mee aan de plaatsing van 'struikelstenen', de keien met bronskleurig plaatje die worden geplaatst op plekken waar ooit joden hebben gewoond die in de Tweede Wereldoorlog zijn vermoord.
Anderen spreken boeken in voor blinden en slechtzienden, of zitten achter een hulplijn.
Natuurlijk krijg ik tijdens zo'n verblijf in Nederland regelmatig de vraag of ik nog terug kom. Vooral van beste vrienden. Ik antwoord dan dat, zolang ik gezond blijf, ik in Mombarcaro blijf.
Maar dat, wanneer ik minder energie krijg en de tuin mij teveel wordt en de afstanden die je moet rijden voor boodschappen en andere activiteiten, kortom als m'n actieradius beperkter wordt, ik er zeker over denk terug te gaan naar Nederland.
Voorlopig voelt Mombarcaro echt als mijn thuis. Ik verheug me erop weer in m'n heerlijke rustieke huis aan te komen. De poesjes te zien en me op de tuin te storten.
Maar het blijft natuurlijk een dilemma. Als ik in Nederland ben, weeg ik onbewust steeds de voor- en nadelen tegen elkaar af. De schoonheid van het gebied waar ik nu woon, het veel betere klimaat, de rust, de ruimte, geen files, de lieve mensen met wie je veel meer persoonlijk contact hebt.
Nadelen van het wonen in Mombarcaro vind ik de afstanden, je hebt een auto nodig, het steeds in een andere taal moeten praten, het missen van vrienden en familie, het ontbreken van het 'vertrouwde' en het arbeidsintensieve leven met de seizoenen.
Het blijft moeilijk. Ik heb natuurlijk 64 jaar in Nederland gewoond en dat vlak je niet zomaar uit. Maar het zijn vooral de vrienden en m'n familie die ik mis. Verder vind ik Nederland erg grijs, winderig, druk en onpersoonlijk vergeleken met Italië.
Het heeft natuurlijk ook veel met gezondheid te maken. Misschien blijf ik wel gezond. Er wonen hier 90 plussers en zelfs een 100-jarige alleen op hun boerderij. Buren en familie houden een oogje op ze. Ook zo fijn hier.
Ik zie wel. Alles loopt toch altijd anders dan dat je gepland had. Maar voorlopig zijn beide werelden belangrijk voor mij en ook nog beiden binnen m'n bereik.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.