WONEN IN ITALIË – Corona-paniek
De dag begon zoals alle andere dagen. Ontbijten, krantje, douchen en vervolgens naar de bar voor een eerste koffie. Ik kwam gelijk aan met Giorgio die mij met de tuin helpt. Alleen deze zomer niet door een operatie. We gingen samen aan één van de tafeltjes zitten om bij te kletsen.
Mijn telefoon ging. Op de display stond met grote letters: Sint Jan, het zorgcentrum van m'n moeder. Ik schrok. Aan de andere kant van de lijn klonk de stem van Nicole, één van de verpleegkundigen. "Ineke je moeder voelt zich helemaal niet goed. Ze klaagt over hoofdpijn en over keelpijn. Het zou corona kunnen zijn. We willen haar voor alle zekerheid laten testen."
Alle alarmbellen gingen bij me af. Dit telefoontje had ik eigenlijk al een tijdje verwacht, sinds de besmettingen in Nederland weer zo oplopen. "Ik kom meteen naar Uden Nicole" zei ik. "Maar het kan net zo goed zijn dat er niks aan de hand is" waarschuwde ze. Een uur later was ik op weg naar Aosta.
Misschien was het inderdaad loos alarm maar als het wel corona zou zijn, dan kon het snel gaan bij iemand van bijna 95 jaar oud. Ik wilde niet het risico lopen dat ik te laat zou zijn. Buurvrouw Grazia begon meteen te huilen, maar verzekerde me ook dat ze voor de poezen zou zorgen. Ik was snel gepakt en reed om elf uur Monbarcaro uit.
Om een uur of zeven kwam ik op mijn vaste slaap-adresje in Duitsland aan. Eerst maar even m'n moeder bellen. Als ze erg ziek was, zou ik misschien wel door moeten rijden. "Hallo, wat leuk dat je belt!" reageerde mijn moeder aan de andere kant van de lijn. "Hoe is het met je mam?" vroeg ik dringend. "O goed hoor kind" antwoordde ze ontspannen.
Er was dus inderdaad misschien wel niets aan de hand. Ik leek wel gek. Met een volgepakte auto onderweg om tot het eind van het jaar te blijven. Twee-en-een-halve maand in Uden! En waar moest ik slapen? I.v.m. de pandemie wilde ik nergens logeren.
Het werd een onrustig nachtje. Ik moest er ook steeds aan denken dat ik m'n poesjes zolang niet zou zien. Terugkeren? Maar stel dat ze nu toch positief was? En over een paar weken zou ik toch naar Nederland gaan. Ik bleef nu alleen een maand langer. Ik besloot door te rijden.
Met een knoop in m'n maag kwam ik 's middags aan bij zorgcentrum St. Jan. Ik ging eerst naar de verpleegsterspost om te overleggen over de heersende corona-regels. Terwijl ik daar stond, belde het laboratorium over de uitslag van mijn moeders corona-test: negatief. Mijn moeder mocht haar kamer weer af en ik mocht bij haar zitten zolang als ik wilde, mits met mondkapje.
Toen ik een tijdje later met twee volle Jumbo-zakken mijn moeders kamer binnen wandelde, in de veronderstelling dat ze in de gezamenlijke huiskamer zat te eten, zat ze daar gewoon op de bank en keek me verbijsterd aan. Met m'n mondkapje voor drong het pas na 2 seconden tot haar door dat haar oudste dochter voor haar neus stond. "Ik wist helemaal niet dat je kwam" bracht ze verbaasd uit.
En nu ben ik dus in Nederland. De corona-pandemie woedt in volle hevigheid. De eerste avond zette ik snel de tv aan voor het laatste nieuws. Maar dacht je dat het nieuws daar over ging? De journaals openden voortdurend met het nieuws dat de koning met herfstvakantie naar Griekenland was vertrokken. Een domme actie omdat de premier er bij het volk op had aangedrongen thuis te blijven.
Waarschijnlijk had de koning gehoopt er stilletjes tussenuit te trekken maar hij had pech: zijn vliegtuig werd opgemerkt door een vliegtuigspotter. Ze vlogen de volgende ochtend weer terug. Nu bleek hij zijn twee oudste dochters in de witte villa te hebben achterlaten. Ook dat werd ontdekt. De smoes luidde dat er geen plaats meer voor ze was in het lijn-toestel. "Sorry majesteit maar jullie kunnen niet allemaal mee."
Die meiden wilden er in hun schoolvakantie natuurlijk heel graag even tussen uit. De koning kan moeilijk in een huisje van Centerparcs gaan zitten en omdat hij daar toch een mooi vakantiehuis heeft, zwichtte hij voor zijn vrouwen en werd het Griekenland. Maar tegenwoordig komt alles uit Alex. Alles wordt gezien. Wat zullen ze er de smoor over hebben ingehad toen het tripje een rel ontketende.
Een paar dagen later werd een uitzending op tv onderbroken voor een excuusfilmpje. Het leek wel een slecht toneelstuk voor twee. Alex en Maxima naast elkaar op een bank. Hij van de autocue een stijve excuustekst opzeggend en zij met een moeder-der-smarten-gezicht ernaast. Zò erg, want zo verschrikkelijk onecht.
Enfin, een soap. Na dit gekneuter dacht ik wel bij mezelf: hè, hè, we zijn weer "thuis".
(Omdat ik nu voorlopig in Nederland zit, stop ik twee maanden met deze wekelijkse colum. Begin januari ga ik weer terug naar Mombarcaro en zal ik weer verslag doen van mijn leven in Piemonte)
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.