WONEN IN ITALIË – Corona-malheur
We zitten een ijsje te eten voor de bar. Ik, Grazia en haar kleinkinderen Mattia en Guglia. Daar komen Bruna en Nando aan, twee tachtigers die zich altijd flink roeren bij de voorbereidingen van het aardappelfeest. Zondag is 't het feest van Sint Anna. De dag dat het jaarlijkse aardappelfeest van Mombarcaro zijn hoogtepunt beleeft. Maar dit jaar geen feest, want ...corona.
Met een "Bruna, normaal gesproken hadden we vandaag de hele middag aardappels staan schillen voor de gnocchi!" begroet ik haar. Ze loopt met haar man Nando op ons toe, beiden met een mondkapje dat onder hun kin hangt. "Ja, ik heb nu maar thuis gnocchi gemaakt. Ach ik vind het allemaal zo verschrikkelijk overtrokken met die ziekte. Een stevige griep is het en meer niet en die doden, die hadden allemaal allang andere kwalen." Nou daar kijk ik van op. De meeste Italianen en zeker oude mensen zijn juist doodsbang voor de ziekte. Maar Bruna denkt er het hare van.
In heel Italië zijn de traditionele feesten geschrapt. Te risicovol want er komen altijd duizenden mensen op af. Dus dit jaar ook geen aardappelfeest. Ik zou nog wel samen met Grazia poffertjes aanbieden. Volgend jaar dan maar.
Logé's kan ik dit jaar ook wel op m'n buik schrijven, dacht ik. Maar dat valt toch enigszins mee. Daar kwam vorige week vriendin Karin opeens voorrijden in een gehuurde zwarte bolide. Recht uit Zürich waar ze eerst een andere vriendin had opgezocht.
Hoe moet dat nou met de corona-regels dacht ik verschrikt. Maar dat was geen probleem. Ze sliep in mijn logeerkamer en op de badkamer had ik een desinfecterende zeep staan waarmee ze na het douchen even moest rondsproeien. Verder hielden we afstand.
Ons uitstapje naar Roccaverano besloten we in twee verschillende auto's te doen. Als je niet tot hetzelfde gezin behoort, mag je alleen gemondkapt met elkaar in één auto zitten. We besloten achter elkaar naar Roccaverano te rijden. Wat zeer in de smaak viel van mijn buren die iedere buitenlander met argusogen in de gaten houden. "Brava, ik zag dat jullie in verschillende auto's reden" zei mijn buurman goedkeurend en knikte Karin vriendelijk toe.
In Roccaverano aten we heerlijk buiten op het terras van een trattoria. Er zat een grote Milanese familie met kinderen die meteen contact met ons zocht. Ook zij genoten van de mooie en vooral ontspannen omgeving. Je had even geen erg in corona. "We zitten allemaal in hetzelfde schuitje" riep één van de Milanese dames me troostend bedoeld toe.
Met een Roccaverano-kaasje reden we terug en daar ging het mis. Ik vergiste me en die arme Karin reed een half uur bergje op, bergje af achter me aan, voordat ik de omgeving weer enigszins begon te herkennen. Het kaasje was verworden tot een plasje geitenmelk maar na een paar uur in de ijskast, smaakte het toch wel weer best.
Karin ging en daar kondigde de dochter van hele goeie vrienden uit Hilversum zich aan. Ze was met een vriendin op vakantie in Italië en ze zouden van Genua naar Turijn rijden. Hoe leuk zou ik het vinden als ze langs kwamen? Nou heel leuk dus.
Het was werkelijk verfrissend om een paar uur met deze twee jonge dertigers op te trekken, die zo zorgeloos waren alsof er op de hele wereld geen covid bestaat. Ik nam ze mee naar Murazzano om ze te trakteren op een echte Piemontese lunch.
Toen de eigenaar van trattoria Lele ons naar ons tafeltje bracht, zag ik heel wat mannenhoofden zich naar ons omdraaien en dat was beslist niet voor mij. Zelf sloegen de dames er geen acht op. Ze vonden de Roero Arneis heerlijk en we kletsten er ongedwongen op los. Daarna wandelde ik nog met ze door het dorp. En toen gingen ze weer door. Geen logé's maar toch even contact met de Nederlandse basis.
De volgende logé is mijn broer met zijn vriendin, in augustus. Daar verheug ik me ook erg op. Overdag gaan ze hun eigen gang en 's avonds kook ik voor ze of gaan we uit eten. Het is toch altijd wel erg gezellig om met mensen die je goed kent even een dag of wat op te trekken en 's avonds op je eigen terras door te zakken.
Bij de huisarts is het alweer als vanouds. Ondanks het verzoek vooraf een afspraak te maken, houdt niemand zich daaraan. Toen ik, wel op afspraak, een kwartier van te voren bij de spreekkamer aankwam, zaten er al zeker 15 mensen. "Snap je dat nou? Terwijl ik overal biljetten heb opgehangen waarop staat - visite op afspraak - maar ze lezen het niet eens!" klaagde de dokter tegen me terwijl hij zenuwachtig aan zijn mondkapje trok. Gelukkig voor hem is hij deze week vijf dagen met vakantie.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.