WONEN IN ITALIË – Code rood
Het regent en het regent. Het schijnt code rood te zijn. Er verschijnen in Nederland blijkbaar zeer alarmerende berichten in de pers over het weer hier, want ik krijg het ene na het andere bezorgde appje binnen. Maar nee, ik ben nog niet weggespoeld. Wat dat betreft, is het toch wel fijn om op het bijna hoogste punt van het dorp te wonen.
Het is niet koud, ik zit zelfs met de deuren open. Het is een gekwinkeleer van jewelste buiten, maar ook tikt de regen nog steeds op het terras.
"Lekker Brits weertje Andrew" begroette ik gisteren een Engelse dorpsgenoot. Hij vertelde daarop dat ie van vrienden had gehoord dat het in Londen 23 graden was en al weken droog. We zitten blijkbaar even aan de verkeerde kant van de hoge- en lage drukgebieden.
In Italië regent het sowieso altijd veel in het voorjaar. Het is er niet voor niets zo groen. Ondertussen volgt op mijn mobieltje het ene piepje het andere op met verontrustende berichten op de dorpsapp.
Zo is inmiddels de weg naar Alba bij Borgomale afgesloten door een 'frane', dat betekent dat een deel van een berg naar beneden is gekomen en de weg blokkeert.
Als het veel regent is er altijd een groot risico op 'frane'. De bergen raken verzadigd van water en op zeker moment, zeker als er weinig bomen staan die de grond bij elkaar houden, raken er stukken los van de ondergrond en glijden naar beneden.
Ook de weg naar buurtschap Valle is een paar uur afgesloten geweest door een modderstroom, maar onze onvolprezen Manuel is erin geslaagd de doorgang te herstellen.
Dan melden bewoners op de dorpsapp dat de rivier de Belbo buiten z'n oevers is getreden en het water over de weg ernaast stroomt. De Nederlanders die vlak aan de rivier wonen, zijn niet thuis, anders hadden ze hun huis niet eens meer uit gekund.
Ze vertellen mij dat ze vanmorgen al vroeg door gemeentesecretaris Tiziano zijn gebeld voor hulp. Ik vraag me af of, als ze wel thuis waren geweest, Manuel ze met een gummi-boot was komen redden.
Het slechte weer maakt het dorpsleven op de een of andere manier gezelliger. Mensen zoeken elkaar op in de bar, er wordt bijna dagelijks geborreld, en Daniela, die de bar nu runt, blijkt onuitputtelijk in het maken van hapjes.
Zaterdagavond was het weer zo'n echte dorpsavond. Ergens in het cafe stond een laptop waarop liefhebbers een voetbalwedstrijd konden volgen. Anderen zaten te dammen, te kaarten of bij elkaar aan tafel te kletsen.
Op zeker moment werd er ook nog een stapel pizza's bezorgd die met veel wijn werden weggespoeld. En dan toch geen hoofdpijn de volgende ochtend. Van Nebbiolo krijg ìk geen hoofdpijn.
Door al deze gezelligheid kreeg ik vanmiddag nog even een schrik te verwerken. Gistermiddag in de winkel bij Sara vroeg iemand of ik zin had om om zes uur een 'aperitivo' te komen drinken in de bar. Nou daar had ik wel zin in. Maar door de regen nam ik de auto en parkeerde hem op de piazza.
Twee uur later ging ik weer naar huis. Automatisch te voet want ik ga nooit met de auto naar de bar. Het is immers maar een paar honderd meter vanaf mijn voordeur. Maar toen ik vanmiddag mijn huis uitkwam, en de auto niet zag staan, sloeg m'n hart van schrik toch een keer over.Toen drong het tot me door dat ie sinds gistermiddag op de piazza stond. Dat krijg je van al dat geborrel...
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.