WONEN IN ITALIË – Amateur-boerin
De zomer hier, dat is echt genieten. De hele dag buiten, bezig in m'n tuin. Meestal onkruid wieden, maar ook nieuwe plantjes in de moestuin zetten, struiken opbinden,
rijpe aardbeien en frambozen verzamelen.
Dit is het moment waarop ik mezelf in een Italiaanse boerin probeer te veranderen. Zo één die je in alle cliché-beelden over Italië tegen komt. De mamma met de schort voor die opgewekt pasta kneedt, onderwijl ratelend met andere vrouwen. Die ook kneden of in pannen roeren.
Ik wil dat ook en iedere zomer steekt het weer de kop op. Zelf pasta maken en jam. Groenten uit mijn eigen moestuin halen. Ze liggen op het aanrecht. Verlekkerd kijk ik ernaar, die pure onbespoten pracht ga ik zo dadelijk in mijn 'pranzo' verwerken.
Er ligt een stapel doperwten. Ben ik dol op. Maar dat wordt een stuk minder als ik een wormpje over de aanrecht zie bewegen dat net uit zo'n erwtje komt. Ik kijk iedere erwt met argusogen na en als er een gaatje in zit, weg ermee.
Maar als ik voor de derde keer een worm uit mijn groenten zie kruipen, is alle zin me vergaan en gooi ik de hele oogst doperwten in mijn groene afvalbak.
Gelukkig kom ik in deze tijd van het jaar om in de groenten want iedereen heeft hier een moestuin en die begint vanaf juni/juli grote hoeveelheden sla, sperziebonen en courgettes af te scheiden.
Dus ik krijg van buren en vrienden groente te over. Ik eet al drie dagen sperziebonen.
Ik ging ook jam maken en verzamelde wekenlang alle aardbeien in de groentelade van de ijskast. Maar op de ochtend dat ik het echt ging doen, was de onderste laag aardbeien helemaal verrot. Kon ik zo weggooien. Ik wist met moeite vijf potjes jam uit de aardbeienoogst te halen. Heb drie potten uitgedeeld, de rest is voor mij en m'n logé's.
"Grazia, ik wil nu echt zelf pasta gaan maken", zei ik op een ochtend terwijl zij, nog immer in een rolstoel, op het balkon de was aan het ophangen was. Ze gaf me opdracht meel, eieren en een grote kom te halen. Ik deed precies wat zij zei en binnen een half uur was er pasta. Doodgemakkelijk eigenlijk.
Een hoopje meel, kuiltje maken, ei erin breken, lepel olijfolie en kneden maar. En voortdurend wat lauw water toevoegen. Ik maakte een mooie bal en haalde de deegroller er overheen. Met de hand sneden we de pasta. Een secuur werkje.
Grazia gaf mij een groot vierkant kartonnen dienblad mee waarop ze de pasta had uitgespreid, bestrooid met wat meel tegen het plakken. Dolblij ging ik de trap af naar de voordeur, waar poesje Olly net binnenkwam.
Wat er gebeurde weet ik niet, maar opeens lagen alle tagliatelle op de deurmat. Olly snuffelde er eens aan en liep met opgetrokken neusje naar boven. Ik raapte op m'n knieën alle pasta op, legden ze weer op het blad en stak de straat over naar huis.
Daar gooide ik de pasta in kokend water dus och, al die bacterieën van de deurmat hadden weinig overlevingskans. De pasta was heerlijk. Echt een verschil met kant-en-klare deegwaren uit een fabrieksverpakking.
En zo probeer ik met vallen en opstaan me de vaardigheden van een Piemontese plattelandsvrouw eigen te maken. Ik ben er nog lang niet. Dat merkte ik ook afgelopen zondag weer in het heropende restaurant in mijn straat: "La Vetta delle Langhe".
Er is geen menu-kaart, je krijgt drie uur lang het ene na het andere Piemontese gerecht uitgeserveerd: vitello tonnato, fritelle, gevulde pannekoekjes, etc. Allemaal heerlijk. Ik moet nog veel leren.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.