WONEN IN ITALIË – Een oude vriend

De zomer is hier nu echt begonnen. Al meer dan een week is het boven de dertig graden. Ik heb mijn leven erop aangepast. Loop tot een uur of acht 's avonds rond met m'n gietertje. Ga naar bed als het donker wordt en sta om een uur of zes op.

Ook de toeristenstroom is op gang gekomen. Bij Kim en Jeroen zit de glamping vol, de glasbak bij de afvalbakken barst uit z'n voegen, wat betekent dat het ook op de camperstandplaats een vrolijke boel is.

Aan de Bloemenrivièra staan de auto's hutje mutje langs de stranden geparkeerd en wil je één van die schilderachtige stadjes bezoeken, dan moet je er vroeg bij zijn voor een parkeerplaats.

Ik had die raad van m'n dorpsgenoten goed in m'n oor geknoopt. Ik moest namelijk naar Finale Ligure. Eén van mijn oudste vrienden en voormalig collega Alfred Stokman was daar een week met vakantie. Het zou leuk zijn een dagje met elkaar op te trekken en bij te praten.

Door allerlei sociale verplichtingen, klinkt naar want het zijn allemaal leuke afspraken, maar daardoor kon ik alleen op donderdag. En dan is het ook nog eens markt in Finale en dus extra druk.

Om kwart voor zes stond ik al naast m'n bed. Het was al licht en buiten tjilpte en kwetterde het dat het een lust was. Mijn poezen, net thuis van een uitputtende nacht, zaten me in de keuken op te wachten. Ze hadden honger. Om half zeven trok ik de deur achter me dicht voor een heerlijk dagje aan zee.

In Montezemolo was de bar al vanaf zes uur open. Hoe het met me ging, vroeg de barkeeper. Na een kletspraatje en een cappuccino weer de auto in en naar beneden, Millesimo, Carcare, Altare, op naar de kust.

Om kwart over acht reed ik over de boulevard van Finale. Je zag de zee haast niet door de hoeveelheid marktkramen. En wat zijn Italianen toch altijd matineus, want het was al aardig druk. Het zat mee, ik vond meteen een parkeerplaats.

Ik besloot Alfred niet zo vroeg lastig te vallen en wandelde op m'n gemak naar de piazza. Daar dronk ik nog een cappuccino en las de krant. Na een tijdje maakte ik nog maar eens een rondje.

Vanaf een uur of tien hield ik de terrassen aan de piazza in de gaten. We hadden om half elf afgesproken maar Alfred is ook altijd vroeg op pad. Opeens zag ik hem zitten, vertrouwd als altijd, alsof ik hem gisteren nog had gezien.

Gewoon Alfred. Al meer dan veertig jaar kennen we elkaar. Vroeger doken we na het werk altijd samen de kroeg in, nu bellen we iedere week even. We zien elkaar meestal maar eens per jaar. En dat was dus nu weer. Ik kreeg een prachtig boek van hem cadeau: een biografie over Hella Haasse. Daar hadden we het een tijdje geleden aan de telefoon uitgebreid over gehad.

De dag ging gemoedelijk voorbij. We dronken voor de verandering nòg een cappuccino, liepen even de markt over, toen was het gelukkig tijd voor een prosecco. Alfred is een geestige vent die overal de humor van inziet en niet gauw bij de pakken neerzit. Hij is ook met pensioen en heeft een tweede huis in Frankrijk.

Hij maakt overal vrienden die hij dan weer gaat opzoeken. Heeft altijd genoeg te vertellen. We aten op het terras van een klein restaurantje. Spraken over onze ouders, oud-collega's en ook over nieuwe plannen. Hij wilde meer gaan reizen, zei hij.

Na nog een grote ijsco en daar weer een mooi verhaal bij van Alfred over zijn opa, bracht ie me naar de auto en namen we afscheid. In de auto was het denk ik 60 graden. - Rustig door blijven ademen - hield ik mezelf voor en reed de heuvels van Piemonte in waar de temperatuur meteen aangenamer was.

Het was een mooie dag geweest.



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.