WONEN IN ITALIË – Corona-tripje

Ik moest nodig naar Nederland. De belastingaangiftes in orde maken, mijn moeders tv moest overgezet naar 'digitaal' en toen overleed ook nog tante Riet, de honderd jaar oude zuster van mijn moeder.

Maar ja, corona corona. Was het wel verantwoord? Zou ik het hele bejaardenhuis niet komen aansteken? Maar in onze provincie Cuneo is tot op heden geen coronavirus te bekennen. Dat gedijt nu eenmaal beter in dichter bevolkte gebieden.

Ouders en opa's en oma's worden zo langzamerhand knettergek van die kinderen de hele dag om zich geen. En nu blijven de scholen nog langer dicht. Volgens buurvrouw Grazia is opa Guglio vorige week zelfs helemaal uit z'n bol gegaan door zijn luidruchtige nageslacht.

Ik besloot gewoon te gaan. Ik voelde me kiplekker en vond het vreselijk overdreven niet te gaan. Want...wanneer ging ik dan? Het zou waarschijnlijk alleen maar erger worden. Ik kocht desinfecterende zeep en -doekjes en vertrok.

In drie uur was ik in Aosta. Was benieuwd wat me te wachten zou staan bij de Zwitserse grens. Zou ik het land wel inkomen? Misschien zouden ze me even temperaturen. "Waar ga je naartoe?" vroeg de douanier. "Rij maar door hoor" gebaarde hij onverschillig toen ik 'Olanda' riep.

Bij de andere grensovergangen deed mijn duidelijk zichtbare Italiaanse auto ook al geen alarmbellen rinkelen. "Was ein Theater" reageerde de eigenaresse van mijn hotelletje in Duitsland op mijn relaas. Ze waren daar blij met m'n komst.

De afgelopen dagen regende het afzeggingen, vertelde de eigenaresse. Het hotel profiteert in dit gebied, vlakbij Bazel en Strasbourg, van de vele conferenties maar die worden nu allemaal geannuleerd.

Onderweg werd ik door enkele naasten met argusogen gevolgd. Ik ontving curieuze berichten. Bij voorkeur rond zeven uur 's morgens. "Hoe voel je je? Voel je je nog steeds lekker?" En: "Je neemt toch wel iedere dag je temperatuur op?" Als je niet ziek bent dan zou je het hiervan wel worden.

Het zijn denk ik ook barre tijden voor hypochonders, want wie moet er nu niet eens af en toe kuchen en als je maar goed genoeg voelt, voel je altijd wel iets in je keel.

Bij iedere Raststätte stond ik m'n handen te wassen met desinfecterende zeep, waarna ik enigszins vreemd bewegend, desinfecterend doekje in de hand, naar buiten probeerde te komen, zonder deurknoppen aan te raken.

Ik was een beetje nerveus toen ik bij het zorgcentrum van mijn moeder in Uden aankwam. Hoe zou ik verwelkomd worden? Ik had ze in Mombarcaro telefonisch op de hoogte gebracht. De ontvangst viel 100 procent mee. Iedereen was hartelijk. "Ik denk dat je hier meer kans hebt het coronavirus op te lopen dan in jouw dorp daar in Italië" zei één van de verpleegkundigen.

Op de begrafenis van mijn tante waren ze minder blij met me. Vooral twee neven. Die durfden niet eens in mijn buurt te komen. Gelukkig streken andere familieleden wel gewoon bij mijn moeder en mij aan tafel neer. Vrouwen zijn trouwens een stuk minder bang, viel me op.

En ondertussen rukt het virus hier steeds verder op. Het zit nu ook ook in Uden. En in Oss, in Den Bosch, Tilburg, Best, Eindhoven...

Ik hoop dat ik woensdag gezond en wel terug kan rijden naar Italië. Van mijn buurvrouw heb ik begrepen dat ik bij thuiskomst verplicht twee weken in quarantaine moet.



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.